Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HEEG

betekenis & definitie

Fr. : Heech).

a. Komdorp in Wymbritseradeel, Z.Z.W. van Sneek aan het Heegermeer (1576 inw., van wie 300 te Osingahuizen, 160 te Lytshuizen). Herv. kerk (van 1745), geref. kerk, r.k. kerk, baptistenkerk, twee ehr. lag. scholen, r.k. lag. school. Veeteelt op de lage gronden; particuliere zuivelfabriek; in Osingahuizen coöp. zuivelfabriek en grasdrogerij. Tot 1914 palinghandel op Londen (zie Aal).

Visserij nu gering. Enkele geveltjes uit de 17de en 18de eeuw.

Zie: Hepkema Memories, 247; Leeuw. Cour. (19.x.1950). b. Boezemwaterschap, opgericht 1918, opp. 3400 ha (voor 1952 330 ha); een der grote boezemwaterschappen met vergadering van volmachten.

Eerste plan: sluiswaterschap, of wel één dijk om het hele gebied waarin sluizen voor de scheepvaart. Een groot wateropp. zou dan van de Fr. boezem afgesneden zijn. Tweede plan 1924: waterschap verdeeld in meer complexen, elk met eigen bedijking en bemaling; zo bleven de tussengelegen vaargeulen en poelen open (later zijn enkele afgedamd). Voor het wapen —> Boezemwaterschappen. Heegermeer. Ovaal meer in Wymbritseradeel N.O. van de Fluessen. Bij H. verbinding via Heeger Var en Wymerts naar Sneek, via Heeger Var en Jeltesloot naar het Koevordermeer.

Scheepvaartweg SneekStaveren. Opp. 605 ha; diepte 1-3 m. Zeilsport, jeugdherberg te H. Enige visserij.

Heegerschatting of Langeschatting. Vervallen binnendijk ter bescherming van lage gronden onder Oudega en H. Loopt van Osingahuizen tot de Hertidijk bij Draaisterhuizen. Geen waterkerende betekenis meer; thans verharde weg. zie Schatting.