(Fr.: gerzen). De zachte dravik is overal algemeen, gerstdravik op de eilanden, ijle dravik vrij vaak langs wegen en op kerkhoven, trosdravik op de eilanden, enkele draviksoorten zijn adventief.
Laksteeltje komt op Terschelling voor, schapegras algemeen op dorre zandgronden en in veenachtige streken. Rood zwenkgras is algemeen ook op de eilanden, reuzenzwenkgras groeit op enkele buitenplaatsen.
Beemdlangbloem komt algemeen voor; rietzwenkgras vrij veel in lage streken. Langbaardzwenkgras is adventief, eekhoornzwenkgras komt op de eilanden voor.
Uit het geslacht kweldergras zijn vooral kweldergras en zilt vlotgras gewoon langs de kusten; zilt vlotgras soms vrij ver het land in. Liesgras, mannagras en geplooid vlotgras staan veel langs sloten, ook de bastaard tussen de laatste twee wordt nogal eens gevonden.
Brongras is niet algemeen. Van de beemd-G. zijn straatgras, beemdgras en ruw beemdgras heel gewoon.
Plat beemdgras is een enkele maal op muren gevonden, schaduwgras op enkele plaatsen in vochtige bosjes, moerasbeemdgras nogal geregeld op veenachtige plaatsen. Bergbeemdgras staat alleen in het bos van Veenklooster, trilgras een weinig in het zuidoosten.
Het pijpestrootje is algemeen, behalve op klei.
Kropaar en kamgras komen algemeen voor, ook Italiaans en Engels raaigras.
Enkele andere soorten raaigras slechts adventief. Kweek is op veel plaatsen een zeer lastig onkruid, biestarwegras en strandkweek vindt men op de eilanden, evenals de zandhaver.
De wilde gerstsoorten zijn er alle. Kromstaart op de eilanden en in de Zuidwesthoek.
Riet is zeer algemeen en wordt op vele plaatsen geoogst. Borstelgras staat vaak op schrale gronden, fakkelgras alleen op de eilanden.
Goudhaver is zeldzaam maar Frans raaigras vrij gewoon op vruchtbare, zonnige plaatsen. Ook komt op het zand al veel voor, terwijl haver, evenals andere gekweekte graansoorten, vaak verwildert.
De soorten witbol zijn gewoon. Smele vindt men in het oosten, de bochtige smele in zandige bossen.
Moerassmele schijnt zeldzaam.
Zilverhaver, vroege haver en buntgras op dorre zandgrond.
Tandjesgras is in het zuidoosten nog algemeen. Pluimstruisriet overal langs sloten, duinriet op de eilanden.
Hehn en Noordse helm zijn op de eilanden algemeen, helm soms ook in het binnenland. Windhelm is een gewoon akkeronkruid op zand.
De drie struis-G. zijn alle algemeen, evenals vossestaart en geknikte vossestaart, rosse vossestaart veel minder, knolvossestaart slechts op de eilanden en langs de kust. Duist groeit vooral op de klei, zanddoddegras veel op de eilanden.
Timothee is gewoon. Gierstgras is een enkele maal in bos, veenreukgras nog veel in het waterland.
Reukgras is algemeen. Slofhak is nog lang niet overal op de zandgronden.
Rietgras is gewoon, kanariezaad vaak verwilderd.
Engels slijkgras groeit veel aan de waddenkust.
Handj esgras soms langs de IJselmeerkusten, glad vingergras slechts op een enkel stationsemplacement. Hanepoot is een gewoon onkruid op zandige akkers; groene naaldaar komt daar soms ook voor.