In 1596 besloten de Staten van Frl. een Xs-college te vestigen in Dokkum, in 1597 tot Generaliteitscollege (één der vijf in de Republiek) verheven. Het was de enige A. in het noorden.
De leden werden deels door Frl., deels door de andere gewesten gekozen, bij toerbeurt (zie Ambulatoire ambten). Weldra bleek Dokkum geen geschikte vlootbasis, doordat het Dokkumer Diep dichtslibde. Zo werd in 1645 het College verplaatst naar Harlingen.
Het vergadergebouw verbrandde 1771, waarbij het archief verloren ging. Het A.s-huis in Dokkum is bewaard; in Harlingen zijn de 4(.s-gebouwen afgebroken. De voornaamste ambtenaren waren de fiscaal en de secretaris. Taak van de A. was: a. het veilig stellen van de zeevaart. Daartoe moest het A.s-college zorg dragen voor bouw en uitrusting der oorlogsschepen naar besluit van de Staten-Generaal. b. het heffen der belastingen op in- en uitgaande goederen en schepen, als konvooi- en licentgelden.
Zie: Vr. F. XVIII (1895), 303-418; Repert. 290; C. J. Guibal, Democratie en oligarchie (Assen 1934), 55 e.v.