Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Nauerna

betekenis & definitie

Buurtschap behorende tot de gemeente Zaanstad en voor het grootste deel gelegen in de voormalige gemeente Assendelft. Een klein deel ligt op Westzaanse grond.

Nauerna was nooit zelfstandig.De oorsprong van de naam Nauena (tot het begin van de 20e eeuw was vooral de spelling Nauwerna gebruikelijk) is niet bekend, maar de veronderstelling ligt voor de hand dat de ligging dicht bij het IJ (‘nauw-er-na') de buurt z'n naam gaf. Vroeger werd Nauerna ook ‘de Stad' genoemd. Hoewel dat waarschijnlijk spottend werd bedoeld, verwijst de Zaanse familienaam Van de(r) Stad(t) nog naar die bijnaam. Tot in de 20e eeuw was ook de aanduiding 'de Buurt' in gebruik. Minder bekend is dat het gehucht soms ook 'Nazareth' of 'het Nederlandse Nazareth' werd genoemd: wat daarvan de reden was is niet te achterhalen.

Doordat Nauerna geen zelfstandige gemeente was, kunnen begrenzing en oppervlakte niet precies worden aangegeven. Aan de Assendelftse kant wordt als noordelijke grens de Provincialeweg Buitenhuizen-Westzaan aangehouden en als oostgrens (een deel van) de Zaandammerweg. Deze beklimt via een 'kluft' met een bocht naar het oosten de IJdijk. die hier zelfs Nauerna heet. Deze IJdijk is de zuidgrensAls westgrens wordt de Nauernase Vaart beschouwd, hoewel een aantal woningen aan de overzijde van deze Vaart (op Westzaans gebied) van oudsher tot Nauerna wordt gerekend. Door velen wordt ook de →Nauernase Polder (zie hierna), waarin een grote vuilstortplaats, als behorend tot Nauerna gerekend. De buurtschap is echter veel ouder dan de uit de tweede helft van de 19e eeuw daterende polder.

Ten behoeve van statistisch onderzoek wordt nu ook een deel van de Assendelver Zuiderpolder (westelijk van de Zaandammerweg, tot aan de eerste sloot, de Homsloot) onder Nauerna begrepen. De buurtschap lag vroeger direct aan het IJ, door inpoldering daarvan en de aanleg van het Noordzeekanaal werd Zijkanaal D naar de Nauernase Sluis aangelegd. Hierdoor ontstond een kleine haven, waarin een jachthaven met vrij veel ligplaatsen kon worden aangelegd. Het kerngebied van Nauerna (zie het kaartje) beslaat ruim 50 hectare.

Per 1 januari 1989 woonden er 159 personen, waarvan 111 westelijk van de Nauernase Vaart, 19 in het ‘Westzaanse deel' en 29 in de Nauernase Polder. Dat aantal is opvallend stabiel: een krantebericht uit 1927 noemde 150 inwoners. In 1846 vermeldde Van der Aa in zijn aardrijkskundig woordenboek een getal van 200. De geringe terugloop is een gevolg van een kleiner geworden aantal bewoners per huis. Het aantal woningen bleef namelijk gelijk, ongeveer 50. De buurtschap is verstoken van voorzieningen.

De in 1850 gebouwde school is al in 1921 -’22 gesloten. Aangenomen mag worden dat zich aan het begin van de 13e eeuw voor het eerst bewoners langs de IJdijk hebben gevestigd. De eerste huizen stonden iets westelijker dan de huidige ‘kern' van Nauerna, namelijk ter hoogte van de Bloksloot en het →Coppensluisje. Men zal zich op de grens van zout en zoet (brak) water aanvankelijk vooral hebben bezig gehouden met visserij. Mogelijk is daarbij enige landbouw bedreven en op den duur zeker veehouderij. In de eerste helft van de 20e eeuw had Nauerna een zekere faam door de uitvoer van kikkerbilletjes naar met name Frankrijk.

Bij de sluis heeft altijd een herberg gestaan, mogelijk waren er zelfs enkele zulke pleisterplaatsen. Nauerna telde voorts zes industriemolens, te weten drie oliemolens (waarvan er later één tot runmolen is omgebouwd), twee snuifmolens-tabaksstampers en een verfmolen. De laatste molen (oliemolen De →Pauw) is in 1896 afgebroken.

Ger Jan Onrust Literatuur: J. de Boer, Tusschen Kil en Twiske, Wormerveer 1946; Het gehucht Nauerna door de eeuwen heen. Dagblad de Zaanlander. 17-9-1927; Nauerna. 't kleinste dorp van de Zaanstreek, idem 26-8-1988; J. Wilderom. ongepubliceerde aantekeningen over Nauerna, Gemeente-archief Zaanstad; J. Goudsblom, De molens aan de westelijke oever van de Nauernase Vaart, in De Zaende 1949.