Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Elektriciteit

betekenis & definitie

De eigenschappen van elektriciteit waren reeds in de Oudheid aan de Grieken bekend. Maar eerst in de 17e eeuw ging men systematisch op wetenschappelijke wijze elektrische verschijnselen bestuderen.

In het midden van de 18e eeuw werd de zogenoemde ➝ Leidse Fles’ uitgevonden, feitelijk de eerste condensator. De interesse in elektrische verschijnselen was groot, ook onder de (gegoede) burgerij. In Zaandam werd bijvoorbeeld in 1797 het 'College van Liefhebbers der Elektriciteit’ opgericht, dat voor zijn leden proeven hield. Dit was echter meer ter vermaak, dan dat het enig praktisch nut had. Ontwikkelingen in de 19e eeuw (verbeteringen van de condensator en de uitvinding van de gloeilamp) vergrootten de toepassingsmogelijkheden van de elektriciteit.Rond 1900 kwam in Nederland de elektrificatie van de steden op gang, daarna volgde het platteland. Verscheidene gemeenten stichtten een Gemeentelijk Elektriciteits Bedrijf (GEB), bijvoorbeeld Amsterdam in 1900. Daarnaast waren er ook particuliere initiatieven. In 1910/1911 werd door vooruitstrevende zakenlieden een syndicaat opgericht om de Zaanstreek te elektrificeren. Zij konden evenwel nauwelijks steun verwerven. Slechts enkele zakenlieden zetten een flink bedrag in, anderen slechts een paar honderd gulden, terwijl de meesten geheel verstek lieten gaan.

Sommigen vreesden brandgevaar, maar belangrijker was dat bij elektrificatie de kosten ver voor de baat uitgingen. Het duurde jaren voor een elektriciteitsnet voor de initiatiefnemers enig rendement opleverde. Het syndicaat werd geliquideerd. Succesvoller was de Kennemer Elektriciteits Maatschappij (KEM), een der voorlopers van het tegenwoordige Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Noord-Holland (PEN). De KEM trachtte via lezingen in onder andere Zaandam de stoot te geven tot elektrificatie van de gehele Zaanstreek. De gemeente Zaandam voelde evenwel meer voor aansluiting op het net van het Amsterdamse GEB, dan medewerking te verlenen aan stroomvoorziening van de Zaanstreek door een particuliere organisatie.

In 1911 deelden B & W de Zaandamse gemeenteraad mee de onderhandelingen met Amsterdam te hebben geopend. In 1913 bleek dat stroomvoorziening door het Amsterdamse GEB niet strookte met de ideeën van het landsbestuur. De minister van Waterstaat wilde het hele gebied boven het Noordzeekanaal in concessie aan de KEM geven en weigerde eenvoudigweg toestemming te geven om door het Noordzeekanaal kabels van Amsterdam naar Zaandam te leggen. Het ministeriële verbod werd door Zaandam en Amsterdam evenwel omzeild; men legde de kabels door het IJ.

In oktober 1913 kwam de stroomleveringsovereenkomst tussen Zaandam en Amsterdam tot stand. De regering besloot in reactie hierop het hele gebied boven het Noordzeekanaal met uitzondering van Zaandam, Oostzaan en Westzaan aan de KEM toe te wijzen. Dit regeringsbesluit schiep de tot op heden voortdurende situatie dat in de Zaanstreek twee stroomleveranciers aanwezig zijn, zij het dat Westzaan (tengevolge van een latere overeenkomst) is aangesloten op het stroomnet van de opvolger van de KEM, het PEN.

In 1914 werd door de gemeente Zaandam de Gemeentelijke Elektriciteits Werken opgericht, die later werd omgedoopt in Gemeentelijk Elektriciteits Bedrijf. De stroom van het Amsterdamse GEB werd ingekocht via twee voedingskabels van elk 10.000 volt.

Het hoogspannings-verdeelstation bevond zich achter het toenmalige kantoor van het GEB aan de Oostkade. Op 10 augustus 1914 kon de eerste klant, Stoomgortpellerij Zwaardemaker aan de Oostzijde, op het stroomnet van het GEB worden aangesloten. Daarna volgden snel meer aansluitingen in Zaandam-Oost. De aansluiting van het westelijk stadsdeel volgde na het inbaggeren van waterkabels bij de Wilhelminasluis. De huisaansluitingen en het kabelnet werden aangelegd door het Duitse Felten & Guilleaume

A.G. De financiële administratie van het GEB werd ondergebracht bij de toenmalige gemeente-gasfabriek, aan de Oostkade werden de technische afdelingen ondergebracht. De Eerste Wereldoorlog bemoeilijkte de beginjaren van het GEB. Doordat kWh-meters niet meer aanwezig waren moest het verbruik van de afnemers worden geschat; door gebrek aan schakelmateriaal zorgden op zich onbeduidende storingen voor langdurige onderbrekingen in de stroomvoorziening van de hele stad; door de te geringe kolenaanvoer moest de stroomafname gerantsoeneerd worden; de overstroming van 1916 deed de aanwezige kWh-meters door roest en zout vastlopen. Veel mensen die aanvankelijk een aansluiting wilden, zagen daar onder deze omstandigheden van af. Na 1921 ging het steeds beter voor het GEB. Het aantal aansluitingen nam snel toe (na enige tijd waren er in Zaandam evenveel aansluitingen als in de hele provincie Zeeland).

In de noordelijke Zaanstreek was inmiddels in 1915 op initiatief van de gemeente Wormerveer een n.v. opgericht tot verkoop van stroom aan de noordelijke Zaangemeenten, hun industrieën en hun bewoners. In deze Stroomverkoopmaatschappij 'Zaanland' n.v. namen (naast Wormerveer) Koog, Zaandijk, Wormer en Krommenie deel. De stroom werd betrokken van de KEM. Deze situatie bleef tot 1933 bestaan, toen werd (na strijd) de stroomdistributie overgedragen aan het PEN.

In 1952 ging de gemeentelijke gasfabriek op in het Gasbedrijf Zaanstreek-Waterland.

Bij die gelegenheid bracht het GEB de activiteiten in het gebouw aan de Oostkade over naar de Westzijde, zodat het gehele GEB nu samen met het gasbedrijf was gehuisvest. Eind 1987 kwamen de al langer bestaande plannen om het GEB te verkopen in een stroomversnelling. Het gemeentebestuur van Zaanstad trad in onderhandelingen met het bestuur van het GZW. De uitgangspunten voor de verkoop/aankoop werden in een in december '87 ondertekend convenant vastgelegd. Op 20 september 1988 werd het Energiebedrijf Zaanstreek-Waterland een feit.

Zie ook: ➝ Gasbedrijf Zaanstreek-Waterland, "Gasfabrieken, ➝ Kabeltelevisie, ➝ Straatverlichting.

J.A.S. de Reus/lng H J. Ortmans

Groei van het aantal afnemers en de afzet van het GEB:

jaar afnemers afzet in kWh

1919 2.202 2.849.840
1926 4.758 9.410.458
1930 7.267 15.023.140
1939 10.598 19.765.410
1952 12.435 39.829.862
1962 17.988 76.340.854
1972 21.774 157.632.897
1982 26.307 185.679.689
1987 29.223 208.010.000
1988 29.959 218.489.000.