Boekenverzameling, ook de plaats waar zo’n verzameling is opgesteld. Er bestaan particuliere, niet openbaar toegankelijke bibliotheken (waaronder die van bedrijven, verenigingen en instellingen, met beperkte toegankelijkheid) en openbare bibliotheken.
Een voorbeeld van de laatste soort is de bibliotheek van het →“Gemeente-archief van Zaanstad. Meer bekend zijn de openbare bibliotheken die zowel een uitleenals een leeszaalfunctie vervullen. De laatste worden hier behandeld. Zie ook, in verband met de vroegere nutsbibliotheken, bij →Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.Openbare bibliotheek. Voor iedereen toegankelijke en ter beschikking gestelde verzameling boeken, dagbladen, periodieken en audio-visuele materialen. De verzameling als geheel moet actueel zijn en representatief voor het culturele erfgoed. De basistaken van de (voor heel Nederland ongeveer 1000) openbare bibliotheken zijn: het verwerven, ordenen, ontsluiten en uitlenen van informatiematerialen; het bieden van mogelijkheden tot het ter plaatse raadplegen van informatiematerialen; het geven van voorlichting aan gebruikers uit en over voorlichtingsmaterialen.
Reeds voor er sprake was van openbare bibliotheken had het bibliotheekwerk in de Zaanstreek een aanvang genomen. Reeds in 1797 had de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen een leesbibliotheek te Zaandam opgericht en in 1883 werd door de rooms katholieke Vincentiusvereniging (eveneens te Zaandam) een bibliotheek geopend. Als begin van het Zaanse openbare bibliotheekwerk wordt de oprichting van de ‘Verenigde Openbare Leeszaal en Bibliotheek' door de Zaanse afdeling van 't Nut gezien, die zich vestigde aan de Vinkenstraat (nr. 36) te Zaandam en haar deuren opende in september 1913 (de oude bibliotheek van 't Nut zou nog tot 1921 blijven bestaan). Doelstelling was de openstelling van een zaal waar gelegenheid werd gegeven om ‘kennis te vermeerderen en ontspannende lectuur te vinden. De leeszaal zal toegankelijk zijn voor allerlei richting, beginselen en geestesopenbaring.' De collectie bedroeg bij de opening zo’n 1700 boeken, en voorts een aantal dagbladen en periodieken. Aanvankelijk konden de boeken uitsluitend in de bibliotheek geraadpleegd worden (die daartoe zeven dagen per week geopend was), al spoedig begon men ook met de uitleen.
In de financiële middelen werd voorzien door bijdragen van het Rijk, de provincie en de gemeente, terwijl ook Zaanse particulieren en bedrijven schenkingen deden. Voorts deden de Zaanse dorpen een bijdrage voor iedere bij de bibliotheek ingeschreven lener uit hun gemeente.
De Verenigde Openbare Leeszaal en Bibliotheek timmerde vanaf het begin aan de weg om leden te trekken. In 1924 werd een afdeling Zaanlandia geopend, met boeken over de Zaanstreek, of geschreven door Zaankanters. Ook werden ‘leeszaal-avonden’ gehouden, met voordrachten over allerlei onderwerpen. De toeloop van leden werd echter een halt toegeroepen door de crisisjaren.
Door de teruglopende subsidies en schenkingen was het noodzakelijk de contributie met een gulden te verhogen tot ƒ 2,50. Twintig procent van de leden beëindigden hun lidmaatschap. De situatie werd nog moeilijker in de Tweede Wereldoorlog. Afgezien van Duitse propaganda (die men niet in de bibliotheek opnam) kwamen nauwelijks nieuwe boeken uit; de collectie werd zelfs kleiner doordat boeken, bijvoorbeeld van Joodse schrijvers, werden verboden. Met een kleiner aantal boeken steeg het aantal uitleningen, hetgeen een sterke achteruitgang van de kwaliteit van de collectie ten gevolge had. Aan het eind van de oorlog daalde het aantal uitleningen.
Tijdens de donkere avonden van de hongerwinter konden de mensen nauwelijks lezen, terwijl ook de openingsuren van de bibliotheek door het elektriciteitsgebrek werden verminderd. Veel boeken werden gestolen en verhandeld op de zwarte markt.
Na de oorlog werd het bibliotheekwerk met nieuw elan hervat. In 1947 werd een aparte kinderuitlening ingesteld (tot dan toe konden kinderboeken alleen aan volwassenen worden uitgeleend), in 1950 volgde de inrichting van een aparte kinderleeszaal. Het aantal jeugdleden en uitleningen aan kinderen steeg snel, hetgeen overigens ook tot ordeproblemen leidde, terwijl de kwaliteit van de collectie snel achteruit ging. Verdere uitbreiding van de bibliotheek aan de Vinkenstraat volgde door de inrichting van een studentenbibliotheek met wetenschappelijke werken (een unicum in Nederland) die werd ingericht op initiatief van de →Zaanse Studenten Vereniging en werd gesubsidieerd door de gemeente. De bibliotheek spande zich met succes in om nieuwe leden te trekken, onder meer door tentoonstellingen, voorleesuurtjes en lezingen in de bibliotheek te houden.
Vanaf de jaren ‘50 kon een aantal filialen worden geopend: aan de Morgensterstraat (Zaandam, 1954), de Ereprijsweg (Zaandam, 1962), de Vincent van Goghweg (in het Zaanlands Lyceum met een gecombineerde school en wijkfunctie; aangezien de wijkfunctie geen succes werd, werd deze later afgestoten en werden de boeken deels overgedragen aan het lyceum), voorts werd een uitleendienst voor bejaarden opgezet (1962), terwijl in de Boerejonkerschool korte tijd een uitleenpost voor de jeugd was gevestigd. Ook de rooms katholieke bibliotheek groeide, terwijl voorts een protestants christelijke bibliotheekvereniging ontstond. Uit de Vincentiusvereniging kwam de Stichting Katholieke Openbare Bibliotheek Zaanstreek voort, met een pand aan de Bloemgracht (1957) en een bibliobus. De bibliotheek aan de Bloemgracht werd in 1965 verhuisd naar de Zuiddijk. De Stichting Openbare en Christelijke Leeszaal opende in 1954 een leeszaal aan de Joachim Kleinsorgstraat.
De openbare en de katholieke bibliotheekvereniging (-stichting) fuseerden in 1967 tot de Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Zaanstreek (GOBZ), de christelijke bibliotheekvereniging trad in 1970 toe tot de GOBZ. De GOBZ had toen een hoofdbibliotheek, zes vestigingen (in 1969 was een vestiging geopend in het voormalige gemeentehuis van Krommenie), en een bibliobus. De hoofdbibliotheek werd in 1971 verhuisd naar een nieuw pand aan de Vermiljoenweg, waarna de filialen aan de Morgensterstraat en de J. Kleinsorgstraat werden gesloten. In Wormerveer werd aan de Zaanweg een filiaal geopend.
In de jaren ‘70 nam het aantal leden en uitleningen explosief toe. Dat zorgde voor een aantal problemen. De omvang van de boekencollectie was niet toereikend, de aanwezige boeken werden zeer veel uitgeleend en gingen in kwaliteit snel achteruit. Bovendien stond het aantal formatie-uren in geen verhouding tot de hoeveelheid werkzaamheden. Een verbetering kwam met de invoering van het zogenaamde ‘foto-charging uitleensysteem’ waarbij het boek bij uitleen wordt gefotografeerd, en het tijdrovende werk met insteekkaartjes aanmerkelijk is verminderd.
In 1975 trad de langverwachte bibliotheekwet in werking, volgens welke de rijkssubsidie niet langer werd gerelateerd aan het aantal inwoners van een gemeente, maar aan de exploitatiekosten van de bibliotheek. Het rijk vergoedde voortaan honderd procent van de personeelskosten en twintig procent van de overige kosten. De rest kwam voor rekening van de gemeente. Mede doordat de jeugd tot 18 jaar werd vrijgesteld van contributie nam het aantal jeugdleden in één jaar tijd met twintig procent toe.
Het filiaal te Krommenie verhuisde in 1975 naar een nieuw pand aan de Kervelstraat; in 1978 werd in dit pand de eerste fonotheek van de Zaanstreek geopend. In 1978 werd een filiaal geopend in ’t Kalf (die in 1981 een nieuw gebouwd pand betrok), en in 1981 werd in Westerkoog een filiaal in een nieuw gebouwd pand geopend. Ook hier werd een fonotheek gevestigd.
De jaren '80 begonnen moeilijk. Het aantal jeugdleden nam (door de terugloop van het aantal kinderen) af, lezen werd deels verdrongen door andere vormen van vrije-tijds besteding, en tengevolge van bezuinigingen nam het aantal personeelsleden af en moest op het boekenbudget worden beknibbeld. De openingstijden werden noodgedwongen ingekrompen.
In 1983 werd (in het kader van de decentralisatie) de bibliotheekwet afgeschaft. Voortaan ontving de gemeente één bedrag van de Welzijnsbegroting, die zij zelf over de verschillende welzijnsinstellingen moest verdelen. Het filiaal aan de Zuiddijk werd in 1987 gesloten, in datzelfde jaar werd de fonotheek in de wijk Westerkoog met compact discs uitgebreid. Door het grote succes hiervan werd in 1989 begonnen met de invoering van compact discs in de hoofdbibliotheek en in het filiaal Krommenie.
De Openbare Bibliotheek Zaanstreek (OBZ) omvat thans (1989) een hoofdbibliotheek te Zaandam, filialen in ’t Kalf, Krommenie, Westerkoog en Wormerveer, en een bibliobus die onder andere in Westzaan en Assendelft standplaatsen heeft. Bij de OBZ zijn circa 95 personen werkzaam. De naam OBZ stamt uit 1988: de samenwerking tussen de protestants christelijke, de rooms katholieke en de algemeen openbare bibliotheek was vanzelfsprekend geworden, en hoefde niet meer in de naam tot uitdrukking gebracht te worden.
Oostzaan werd lang bezocht door een bibliobus van de Provinciale Bibliotheek Centrale te Alkmaar. In 1978 werd een eigen openbare bibliotheek geopend in het gebouw De Kolk aan het Zuideinde. In 1982 volgde verhuizing naar een nieuw gebouwd pand, eveneens aan het Zuideinde.
Wormer werd eveneens lange tijd door de bibliobus van de Provinciale Bibliotheek Centrale bediend. In 1981 werd een eigen openbare bibliotheek geopend in het gebouw van de toen juist gesloten Faunaschool, die daarvoor ingrijpend verbouwd werd.
In Jisp werd in 1975 door vrijwilligers een bibliotheek opgezet. Deze is gevestigd in Dorpshuis De Lepelaar. Daarnaast bleef Jisp bezocht worden door de bibliobus van de Provinciale Bibliotheek Centrale.
Marja Beijer.
Overzicht aantal leden, uitleningen en boekenbezit van 1913 tot 1988 in Zaanstad Bierbrouwerij Tak van nijverheid, in de Zaanstreek slechts op bescheiden schaal beoefend.
Voor zover bekend heeft wat de Zaanstreek betreft alleen in Krommeniehorn een bierbrouwerij gestaan. Het is niet bekend hoe lang en in welke hoeveelheden deze brouwerij (De Eenhoorn) heeft geproduceerd. De Eenhoorn voorzag een belendende herberg (met dezelfde naam) en de andere herbergen van de Horn en Krommeniedijk van bier. De herbergiers van Krommenie betrokken hun bier evenwel uit Haarlem.
Overigens moet de hoeveelheid gebrouwen bier niet onderschat worden. Bier was een volksdrank. Het was zuiver, niet verontreinigd (zoals normaal water), en in verhouding met andere dranken goedkoop. Niet voor niets was het beroep herbergier/tapper op twaalf na het meest beoefende beroep in het Noorderkwartier. Zie ook: →Economische geschiedenis 1.2.2.
Literatuur: Visser, 7 eeuwen Krommeniedijk; Van der Woude, Het Noorderkwartier.