Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

Zuid-afrika

betekenis & definitie

Met haar droge, warme klimaat en een 3 eeuwen oude wijnbouwtraditie is de republiek Zuid-Afrika een land dat veel wijn produceert, maar nog niet zoveel consumeert. Hoewel de tendens om de beschaafde gewoonte aan te nemen bij de maaltijd een glas wijn te drinken er gelukkig groeit, vormt het overmatig gebruik van sterke dranken als whisky, brandewijn (het grootste gebruik per hoofd in de hele wereld) en gin een groot probleem dat de regering uit alle macht probeert op te lossen., De sterk verbeterde kwaliteit van de tafelwijnen en die van het shenyachtige type draagt ongetwijfeld bij tot de verandering in drinkgewoonten.

Nog niet zo lang geleden waren de onechte, zogenaamde sherrywijnen uiterst hard en de tafelwijnen wrang en zonder enige geur zodat ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden waren, maar daar is nu verandering in gekomen. In de loop van de laatste jaren heeft er een verbazingwekkende verbetering plaatsgehad op het gebied van de presentatie, dus de etikettering van de beste tafelwijnen. Hoelang zal het nog duren voor de Zuidafrikaner dagelijks wijn gaat drinken, iets wat tot dusver nog aan bijzondere gelegenheden is voorbehouden? Dat is moeilijk te zeggen, maar de vooruitzichten zijn gunstig; 90% van de produktie wordt in het land zelf geconsumeerd. Sinds de grove en goedkope tafelwijnen zijn gaan verdwijnen maken de wijnboeren tafelwijnen die in sommige gevallen een middelmatige kwaliteit bereiken, die echter beter is dan die van hun Europese equivalenten. De tafelwijnen behoren tot de beste in de wereld. Niet zonder reden is de consumptie ervan sinds 1945 verdrievoudigd, zoals overigens heel geloofwaardige schattingen vermelden. Ze bedraagt op het ogenblik 10 liter per hoofd per jaar.De streek die zich uitstrekt ten zuidwesten van Kaapstad is een van de meest geschikte voor de wijnbouw. Het klimaat is er gematigd en slechts bij hoge uitzondering aan sterke veranderingen onderhevig; vóór het oogstseizoen vallen er zelden overvloedige regens. Men hoeft er dus niet bang te zijn voor slechte jaren. Aangezien we hier op het zuidelijk halfrond zitten begint de wijnoogst in februari of maart, en kan in de wijngaarden waar verschillende druivesoorten worden geteeld zelfs 2 maanden duren.

Geschiedenis van de Zuidafrikaanse wijn

In 1955 vierde de Zuidafrikaanse wijnindustrie haar 300-jarig bestaan. De eerste wijnstokstekken uit Holland arriveerden namelijk in de Kaap aan het eind van het jaar 1654. Het ging hier ongetwijfeld om jonge loten van 10 cm, afkomstig van jonge Rijnwijn-stokken. Een jaar later kwamen er nog meer, wederom uit Holland. Toen waren het waarschijnlijk stekken van de Muskaatdruif, Green Grape (Groendruif), Muscatel en Steen, die de Afrikaners Steendruif noemden. Op 2 februari 1659 werden op de Kaap voor het eerst druiven uitgeperst met de bedoeling er wijn van te maken.

Jan van Riebeeck schreef in zijn dagboek: ‘God zij geloofd! Vandaag heeft men voor het eerst wijn gemaakt met druiven van de Kaap’. Vermelden we hier het verdienstelijk werk van de Coöperatieve Wijnbouwersvereniging van Zuid-Afrika, van wie wij dankbaar het chronologisch overzicht der gebeurtenissen hebben overgenomen. In 1679 werd Simon van der Stel gouverneur van Kaap de Goede Hoop. Hij vestigde zijn agrarisch bedrijf in Groot Constantia en gaf de kolonisten het goede voorbeeld door fijne wijnen te maken. Nog enkele gedenkwaardige data: 1688, aankomst van Franse hugenoten die zich vestigen in Franschoek, Paarl, Drakenstein en Stellenbos; zij vergroten het aantal druivenplantages en verbeteren de kwaliteit van de Kaapwijnen. In 1711 beginnen de Zuidafrikaanse wijnen bekendheid te krijgen en een reiziger maakt de volgende aantekening: ‘...de wijnen van Constantia, die over de hele wereld bekend zijn...’ Deze wijnen werden gemaakt in Wijnberg; het waren zoete wijnen.

In 1805 bezetten de Engelsen de Kaap en moedigen de export van Zuidafrikaanse wijnen naar Groot-Brittannië aan in verband met de oorlog tegen Napoleon. In 1811 stelt sir John Cradock de eerste officiële proever aan die wordt belast met de zorg voor de kwaliteit van de exportwijnen. In 1826 kent de export naar Groot-Brittannië een grote bloei, en wijnboeren en handelaren investeren grote sommen geld. In 1861 maakt de regering Gladstone een eind aan de voorkeurtarieven bij de douane, waarvan Zuid-Afrika uitvoerig profiteerde, wat de instorting van de exportmarkt tot gevolg heeft. In 1885 richt de druifluis een ravage aan onder de wijngaarden van de Kaap en worden de wijnboeren met totale ondergang bedreigd. Om deze ramp te boven te komen enten zij hun wijnstokken op Amerikaanse onderstammen die immuun zijn voor de druifluis, waarna de wijnstokken weer aan kracht winnen.

Maar dan worden de wijnboeren bedreigd door een nog groter onheil, namelijk overproduktie. In 1917 dalen de prijzen zodanig dat de wijnboeren besluiten een organisatie op te richten die hun belangen kan behartigen. In 1918 wordt de Coöperatieve Wijnbouwersvereniging van Zuid-Afrika opgericht als naamloze vennootschap, vandaag de dag beter bekend onder de initialen KWV. In 1924 neemt het parlement wet nr. 5 aan waarin de controle op wijnen en alcoholische dranken is geregeld. Volgens de statuten stelt het KWV elk jaar de minimumprijs vast voor de wijnen die voor distillatie zijn bestemd. De nieuwe wet geldt evenzeer voor niet-leden van de vereniging, waardoor de wijnindustrie op haar kop wordt gezet.

In 1926 wordt de export naar Groot-Brittannië en Nederland hervat. In Engeland wordt in 1931 de Vereniging van Zuidafrikaanse Wijnboeren gesticht (Londen) als naamloze vennootschap waarbij het KWV de helft van het kapitaal in handen houdt. Deze vereniging stelt zich tot taak de distributie in de gaten te houden, de continuïteit van de leveranties te waarborgen, een gelijkmatige kwantiteit te bewerkstelligen en de prijzen te stabiliseren. In 1940 wordt amendement nr. 23 aangenomen op de wet inzake de controle op wijnen en alcoholische dranken, die de prijs van door de producent verkochte goede wijn vastlegt; hierbij wordt de KWV bovendien gemachtigd de produktie van wijndistillaten te beperken. In 1950 wordt de KWV de enige eigenaar van de Vereniging van Zuidafrikaanse Wijnboeren Ltd te Londen. In 1979 heeft de regering gelijktijdig controle over bier- en wijn-aandelen en aandelen in gedistilleerde dranken verboden.

De wijnbouwgebieden

In zijn hoedanigheid van belangrijke agrarische activiteit beperkt de wijnbouw zich tot een zone die zich uitstrekt ten westen van de Kaap, tussen de 33° en 34° zuidelijke breedtegraden. Gebieden waar het ’s zomers hevig regent zijn niet geschikt voor de wijnbouw, maar de druiven groeien wel op de hoogvlakten van Transvaal. Het noorden van het land produceert tafeldruiven en rozijnen. De goede druiven voor de Sauternes (de Sémillon en de witte Sauvignon) worden op de Kaap met even veel succes geteeld als in de buurt van Bordeaux. Maar de wet staat toe de wijn met meer dan 16° alcohol aan te zetten; dat verklaart waarom men in Zuid-Afrika nog steeds geen zoete, pure wijn met natuurlijke suikers heeft verkregen, zoals in de Sauternes. De wijnbouwzone kan worden verdeeld in 2 duidelijk onderscheiden gebieden: de kustsector en de sector van Little Karoo.

De eerste strekt zich uit van de kust tot de eerste bergketen en omvat de agglomeraties Stellenbosch, Paarl, Malmesbury, Ceres Tulbagh en het dal van Constantia. De tweede is gelegen aan de andere kant van de Drakenstein-keten en strekt zich uit tot de Swartberg. Deze sector omvat de gebieden van Worcester, Robertson, Montagu, Oudtshoorn en Ladysmith.

Het wijngebied van de Kaap ligt ten zuidoosten van de Tafelberg. Aan de uiterste zuidkant van de kustzone is dit het oudste wijngebied van Zuid-Afrika. In de hele kuststreek groeien de druiven vooral op de hellingen van de heuvels. De opbrengst ervan varieert tussen de 7,5 en 15 hl per ha. Men maakt er droge, rode en witte wijnen en imitatie sherryen portwijnen. En aangezien het klimaat weinig aan veranderingen onderhevig is blijft de kwaliteit van jaar tot jaar constant. Men teelt er verschillende druivesoorten zoals de Hermitage, de Steendruif (die erg veel lijkt op de witte Sauvignon), de Groendruif, de Riesling, de Cabernet Sauvignon, de witte Clairette en de druiven waarvan Port wordt gemaakt.

In het gebied van Little Karoo, waar het de helft minder regent dan in het vorige en waar de wijngaarden geïrrigeerd moeten worden, bedraagt de opbrengst zo’n 15 tot zelfs 25 hl per ha. Hier teelt men de Hermitage, de Steendruif, de Hanepoot, de Muscatel en de Sultana, waar men zoete wijnen, sherrywijnen en eaux-de-vie van maakt.

In de kuststreek varieert de bodem van zanderig tot een compact mengsel van klei, zand en organische afzettingen, terwijl men in Little Karoo een dikke laag rijke aanslibsels aantreft. Sommige wijnbouwers kunnen bevestigen dat hun gebied bestaat uit grondsoorten van verschillende oorsprong.

In Zuid-Afrika zijn de seizoenen precies het omgekeerde van Europa. De lente duurt er van september tot november, de zomer van december tot februari, de herfst van maart tot mei en de winter van juni tot augustus. De druiven bereiken hun volle rijpheid tussen februari en april, en de druivenoogst begint er voor de herfst.

De wijnen

Al aan het eind van de 18de en het begin van de 19de eeuw waren de wijnen van Constantia befaamd in de landen waar ze werden ingevoerd. Toen waren het al dessertwijnen, en ze zijn nog steeds van goede kwaliteit. Sommige ervan zijn van het type Port- of Muskaatwijn. De eerste worden gemaakt van de Hermitage-druif of van Portugese rassen die worden gekweekt in Paarl, Stellenbosch of de naburige gebieden. De Portwijnen worden geproduceerd volgens de Portugese normen. Men vindt hier dan ook witte, Ruby, Tawny en zelfs Vintage Pon. De Muskaatwijnen worden gemaakt van de gelijknamige druif die wordt geteeld in Robertson, Montagu, Bonnievale en in de Nuy-sector van Worcester.

Met de produktie van Sherrywijnen werd in Zuid-Afrika pas een jaar of 30 geleden begonnen en eerst in 1942 volgde men het Wera-systeem (de traditionele Spaanse produktiemethode voor Sherry). Het is interessant om te zien hoe Paarl, centrum van de Zuidafrikaanse wijnproduktie, wat betreft zijn klimaat en geografische ligging lijkt op de gebieden in Andalusië waar de Sherry vandaan komt.

Jerez de la Frontera ligt op de noordelijke 34°41' breedtegraad en Paarl op de 33°45' zuidelijke breedtegraad.

De Kaap produceert lichte, maar ook van nature volle wijnen. De lichte worden gemaakt van de Cabernet-druif, de Hermitage en de Shiraz die worden geteeld in de dalen van Constantia, Stellenbosch en Somerset West, dat dichter bij de kust ligt. De volle wijnen worden gemaakt van de Hermitage, de Shiraz, de Pontac en de Gamay die worden geteeld in Paarl, Stellenbosch en Durbanville. Voorts worden goede Bordeauxwijnen verbouwd. Bovendien maakt men al enkele jaren roséwijnen die in populariteit stijgen.

Paarl, Stellenbosch en Tulbagh produceren ook witte tafelwijnen, zowel droge als halfzoete, waarvan het suikergehalte onder de 2% moet liggen. Deze wijnen worden gemaakt van de Rieslingdruif, de Stein en de witte Clairette.

Van de Riesling en de witte Clairette worden ook mousserende wijnen gemaakt, hetzij door natuurlijke gisting, hetzij door het inblazen van koolzuur. Het is niet gemakkelijk exacte cijfers te geven van de totale Zuidafrikaanse wijnproduktie, omdat men daarvoor de door de wijnboeren verstrekte gegevens moet gebruiken. En op die statistieken staan niet alleen de alcoholische produkten, maar ook de tafeldruiven en de druiven die zijn bestemd om te worden gedroogd. Bovendien geven ze geen enkele indicatie betreffende de belangrijkste gebieden van de rozijnenproduktie. Gebaseerd op de gegevens van de wijnboeren heeft de Coöperatieve Vereniging van Wijnboeren echter de volgende lijst opgesteld van de wijnproduktie in de verschillende gebieden in 1979:

District Hectoliters

Xérès en Tulbagh 400 000

Malmesbury 412 000

Montagu 280 000

Orange River 550 000

Paarl 847 000

Robertson 948 000

Stellenbosch (waaronder Caledon en de Kaap 710000

Worcester 1 390 000

TOTAAL 5 960 000

Gedistilleerd

Alcoholische dranken met een alcoholgehalte tussen de 33° en 44° komen in een nog steeds toenemende eindeloze variatie voor. Ze worden volgens dezelfde methodes gestookt als in Europa. Maar de legendarische likeur die door de eerste kolonisten op de Kaap Van der Hum werd genoemd is een typisch Zuidafrikaans produkt. Vroeger stookte iedereen deze drank thuis, waarbij echte mandarijnschillen (naartjie) werden gebruikt. Jammer genoeg gebruikt men tegenwoordig een synthetisch produkt om dit drankje zijn smaak te geven.

In 1672 werd op de Kaap voor het eerst een wijndistillaat gestookt. Tegenwoordig zijn de produktie en rijping van wijndistillaten gebonden aan een strenge staatscontrole. Ze hebben een alcoholgehalte van 43°. De druiven waar distillatiewijnen van worden gemaakt worden geteeld in de gebieden rond Worcester, Montagu en Robertson. Alleen de beste distillatiewijnen mogen worden gedistilleerd en de produkten moeten de goedkeuring hebben van het Government Brandy Board. Alle Zuidafrikaanse brandy-typen moeten een minimum van 30% brandy bevatten die in een distilleerketel is gestookt en minimaal 3 jaar is gerijpt op een eikehouten fust waarvan het hout onder goedkeuring van een speciale regeringscommissie is geïmporteerd.

Wanneer de brandy door het Government Brandy Board is een puur wijndistillaat wordt gekwalificeerd krijgt hij ontheffing van belasting. Verder heeft men voorzieningen getroffen voor hogere belastingontheffingen voor wijndistillaten die al zo’n 4 tot 5 jaar oud zijn. De bekendste merken zijn Klipdriff, Oude Meester, Viceroy, Richelieu, Martell en Bols.

De structuur van de wijnindustrie

Op produktieniveau is de wijnindustrie uitstekend georganiseerd, wat voor een groot deel het gevolg is van het monopolie van het KWV waarover hierboven al is gesproken. Deze vereniging, opgericht in 1918, had zich ten doel gesteld: ‘het leiden, controleren en reguleren van de verkoop en andere methodes waarop de producent zijn produkt afzet, te weten dat van de druif, met de bedoeling hem van een waardevast inkomen te voorzien, of dat althans te trachten.’

In het begin gaven bepaalde wijnboeren er de voorkeur aan geen gebruik te maken van de steun die het KWV hun bood. De wet van 1924 maakte echter een eind aan hun tegenstand, doordat de nieuwe Wine and Spirit Control Act zowel voor de leden als de niet-leden dezelfde voorwaarden en verplichtingen inhield. Vanaf die tijd mag niemand wijn verkopen, kopen, distilleren of op welke manier dan ook in sterkedrank omzetten zonder toestemming of tussenkomst van de KWV. Bovendien mag geen enkele wijnboer wijn, eau-de-vie of sterkedrank die van zijn eigen wijn is gestookt verkopen, distilleren of op andere wijze afzetten zonder de tussenkomst of toestemming van het KWV.

Op grond van haar statuten stelt de vereniging elk jaar de minimumprijs van de distillatiewijnen vast, bepaalt de grootte van het surplus (d.w.z. het gedeelte van de oogst dat de lokale markt niet kan opnemen) en beslist welk gedeelte van zijn oogst elk lid moet bewaren en welk hij gratis als surplus aan de vereniging moet afstaan. Wie daaraan niet kan voldoen omdat hij zijn hele oogst heeft verkocht, is verplicht de tegenwaarde van het surplus in contant geld te betalen. De besluiten van het KWV hebben kracht van wet. De KWV heeft geen recht haar produkten voor gebruik in Afrika ten zuiden van de evenaar te verkopen, behalve aan coöperatieve distillatiemaatschappijen en groothandels. In ZuidAfrika maakt men duidelijk onderscheid tussen wat wordt genoemd ‘goede wijn’ en ‘distillatiewijn’. De eerste is bestemd om als wijn te worden geconsumeerd en de tweede om te worden gedistilleerd ter verkrijging van eau-de-vie of andere op wijn gebaseerde sterke dranken.

In 1980 stelde de vereniging het surplus van de oogst vast op 21%. Om dat kwijt te kunnen gebruikte men het van oudsher beste afzetgebied van de Kaap: Engeland. De KWV bezit in Zuid-Afrika 5 wijnbouwondernemingen die zich bevinden in Paarl, Stellenbosch, Robertson, Montagu en Worcester. Hun totale opslagcapaciteit bedraagt meer dan 2 miljoen hl. In 1959 telde het KWV 4444 leden en in 1981 al meer dan 6000, wat een duidelijk bewijs is voor het succes van het coöperatieve systeem. Voor 1918 gebeurde het wel dat een wijnboer geen cent aan zijn allerbeste wijn verdiende, omdat de controle op het surplus nog niet bestond.

In 1980 exporteerde Zuid-Afrika bijna 125 000 hl wijn en ongeveer 24 000 hl eau-de-vie of brandy. De machtige KWV heeft nog steeds het monopolie van de exportwijnen in handen, terwijl de wijnen die voor de lokale consumptie zijn bestemd bijna allemaal door de Stellenbosch Farm Wineries, een gigantische onderneming, worden gecontroleerd.

Sinds haar enorme groei in de jaren ’50 produceert deze onderneming 50% van alle Zuidafrikaanse wijnen die in het land zelf worden gedronken; het merendeel van de druiven is afkomstig van 60 in coöperaties verenigde wijngaarden die zich met deze onderneming hebben geassocieerd. Het grote succes dat ze hebben kan worden toegeschreven aan 2 factoren: organisatie van de verkoop en kwaliteitscontrole. Vandaag de dag komt 90% van alle geëxporteerde wijnen en brandy’s uit de kelders van de KWV. De handel in Zuidafrikaanse wijnen is van nu af aan niet meer afhankelijk van de voorkeurtarieven van de douane, maar van hun kwaliteit. De kwaliteit van alle Kaapwijnen wordt vóór de export door regeringsambtenaren gecontroleerd, en de controle op gedistilleerd is, fiscaal gezien, een van de strengste ter wereld. Alle door dit land geëxporteerde brandy’s worden vergezeld door een certificaat dat hun leeftijd en de methodes waarop ze zijn gestookt en gerijpt vermeldt.

Terwijl men in de wijnproducerende landen van Europa reeds geruime tijd het belang van de herkomstbenaming voor de identificatie en de ‘stamboom’ van wijnen had ingezien, bleef men in Zuid-Ajfrika tot september 1973 van elk systeem dat ook maar enigszins leek op de Franse appellation d’origine contrôlée verstoken. Na een uitvoerig onderzoek door een regeringscommissie onder leiding van dr. J.A. van Zyl heeft men eindelijk een dergelijk systeem ingevoerd met de introductie van een wozegel (Wines of Origine), dat de echtheid van het wijnetiket garandeert. Dit zegel wordt afgegeven door de South African Wine and Spirits Board als garantie dat ‘de op het etiket vermelde kwaliteiten overeenstemmen met de inhoud van de fles voor zover deze betrekking hebben op de plaats van herkomst, het druiveras en het oogstjaar of een combinatie van de 3’. De toepassing van de nieuwe wetten hield helaas een ingewikkeld systeem in van produktieregistraties, proeverijen en testen, garantieprocedures en een zekere controlepolitiek.

Tegenwoordig moet het wo-zegel op de capsule van de fles worden aangebracht. Daarop moet dan het oogstjaar worden vermeld of een van de namen van de zones die voor de produktie van kwaliteitswijnen zijn aangewezen, of van de druiverassen (cultivars) die door de Wine and Spirits Board zijn toegestaan. Aan het eind van 1974 waren ongeveer 14 zones officieel aangewezen voor de produktie van kwaliteitswijnen (Wines of Origin), en hadden 14 wijngaarden toestemming gekregen om ‘Estate wines of Origin’ te produceren.

De betreffende zones waren Malmesbury, Paarl, Piketberg, Robertson, Stellenbosch (waaronder Caledon en de Kaap), Tulbagh, Worcester, Swellendam, Constantia, Durbanville, Olifants River, Little Karoo en een district dat Boberg wordt genoemd. De naam Boberg wordt alleen gebruikt voor likeurwijnen als de ‘Sherry-’ en ‘Portwijnen’. De beste wijnen komen uit Malmesbury, Paarl, Stellenbosch, Tulbagh, Worcester, Constantia en Durbanville, welke laatste bekend is om zijn rode wijnen.

De wijngoederen die ‘Estate Wines of Origin’ mogen produceren zijn Backsberg, Boschendal, Welgemeend, Fairview, Landskroon en Nederburg in Paarl; Groot Constantia in het gebied van de Kaap; Kanonkop, Vergenoegd, Rustenburg, Bertram’s, Middelvlei, Neethlingshof, Overgaauw, Simonsig, Spier, Uiterwijk, Meerlust, Le Bonheur en Vergenoegd, alle in Stellenbosch. Voorts Montpellier, Theuniskraal en Twee Jonggezellen in Tulbagh. Ten slotte staan Boclaas, De Wetshof en Hamilton Russell goed bekend.

Sommige wijngoederen die vroeger als produktiecentra werden beschouwd komen wegens technische problemen of praktische overwegingen op deze lijst niet voor. Dat betekent echter allerminst dat hun wijnen niet aan de vereiste kwaliteit voldoen of dat hun naam geen goede reputatie heeft.

Om het predikaat Wine of Origin (Vin d’Origine) te verkrijgen moet een wijn zijn gemaakt van druiven die voor 75% uit een zelfde gebied komen (voor de aperitiefwijnen is dat 80%).

Een ‘Estate wine’ moet voldoen aan bepaalde kwaliteitsnormen die de Wine and Spirits Board heeft gesteld en moet helemaal worden gefabriceerd en geproduceerd op het bewuste wijngoed, met druiven die daar ook zijn geteeld. Men onderscheidt hier wijnen die op het wijngoed zijn geproduceerd, gefabriceerd en gebotteld en wijnen die op het wijngoed zijn geproduceerd en gefabriceerd, maar elders gebotteld.

Om onder de naam van een van de toegestane druiverassen (cultivars) te worden verkocht of geëxporteerd moet een wijn met minstens 75% van dit ras zijn gemaakt en representatief zijn voor deze soort. Op deze regel zijn echter ook uitzonderingen. Zo moeten de hogere kwaliteitswijnen met 100% van een zelfde ras worden gemaakt.

Op het ogenblik is men bezig met een regeling voor de ‘Wines of Origin Superior’ (Vins Supérieurs d’Origine) die het wos-label krijgen, een hoge onderscheiding die wordt toegekend aan hogere kwaliteitswijnen die helemaal van een zelfde druivesoort worden gemaakt. Tijdens een overgangsperiode zijn er ook maatregelen genomen betreffende bepaalde nobele rassen als de Cabernet Sauvignon, de Cabernet franc, de Pinotage, de Riesling, de Shiraz of de Sylvaner. Deze overgangsperiode werd in 1982 beëindigd.

Wat de Cabernet, Pinotage, Shiraz en Riesling betreft moesten alle onder de naam van deze cultivars gebottelde flessen tot 1983 minstens 50% van een van deze soorten bevatten, en daarna 85%. Dit moet door de Board worden gegarandeerd.

In het geval van de rassen die in overvloed aanwezig zijn (de Steen, Frans, Sultana en Cinsault) moet de wijn minstens 75% van een van die soorten bevatten, terwijl de inhoud van de flessen niet door de Board gegarandeerd hoeft te worden. Voor de Muscadel en de Hanepoot was het minimumpercentage eerst 40%, maar dat is verhoogd tot 75%.

Wat de tafelwijnen betreft zou het de eenvoudigste oplossing zijn ze de naam van het gebruikte druiveras te geven (bijv. Zuidafrikaanse Riesling) zoals men in de Elzas doet. En hier en daar gebeurt dit ook al.