Omrand door puntige stranden strekt het eiland Cyprus zich uit in de uiterste oosthoek van de Middellandse Zee, op ongeveer 100 km van de Syrische kust. De vlakten liggen er onder de zon te roosteren, maar van januari tot april ligt er sneeuw op de bergtoppen, op de hellingen waarvan het grootste deel van de wijnstokken is geplant.
De wijnbouw is een van de belangrijkste activiteiten op het eiland. Van de ongeveer 64 000 boerenfamilies zijn ca 30 000 min of meer afhankelijk van de druiventeelt of de wijnbouw, die zich in de afgelopen 20 jaar behoorlijk hebben ontwikkeld. Het wijngaardoppervlak van Cyprus beslaat momenteel meer dan 40 000 ha, d.w.z. 10% van het bouwland. Wanneer men het eiland als toerist doorkruist heeft men volop de gelegenheid de wijngaarden te bewonderen, vooral op de uitlopers van de berg Troödos in de omgeving van Limassol en Paphos en aan de voet van het Kyrenia-gebergte, rondom Nicosia. Deze uitgestrekt lijkende, met wijnstokken beplante vlakten zijn in werkelijkheid verdeeld in een groot aantal percelen. Aan weerszijden van de weg die van Limassol naar Paphos loopt staan de wijnstokken keurig op een rij: zoete tafeldruiven tussen wijndruiven, jonge wijnstokken op een askleurige bodem tussen hoge planten, die veel ouder zijn en een dicht gebladerte hebben.
In het oogstseizoen, waarin grote ladingen druiven per vrachtwagen naar de grote wijncentra worden vervoerd, is deze weg glad door het rode druivesap. De wegen die vol haarspeldbochten over de berg kronkelen bieden een spectaculair uitzicht: op de berghellingen een uitgestrekt mozaïek van wijngaarden dat zover het oog reikt eindigt in kleine perceeltjes rondom oude dorpjes. De boeren bewaren hun wijn voor eigen gebruik - soms is dat een van die dikke, donkere en sterk geconcentreerde traditionele wijnen maar het merendeel van de druiven wordt verkocht aan de grote handelsfirma’s.
Met een gemiddelde oogst van meer dan 200 000 ton druiven is de produktie per inwoner naar verhouding groter dan die van andere Europese wijnlanden. Cyprus produceert ongeveer 14 miljoen hl wijn per jaar.
Geschiedenis van de wijn
Cyprus was het eiland van Aphrodite, de godin van de Liefde, die in de Oudheid vooral in haar tempel te Paphos werd vereerd. Men weet heel zeker dat het eiland in de Myceense tijd werd bewoond en dat de bewoners handelsbetrekkingen onderhielden met andere volken uit de Egeïsche Zee. Grieken en Feniciërs stichtten er koloniën. In het museum van Cyprus is een prachtige amfoor uit ongeveer 900 v.Chr. te zien; recente opgravingen hebben mozaïeken en andere overblijfselen aan het licht gebracht, die bewijzen dat er in de Oudheid op dit eiland wijn werd gemaakt. Men weet dat deze wijnen in Egypte, Griekenland en Rome werden gedronken. Menige plaatselijke legende gaat over de verering van Aphrodite, ter wier ere de Cyprioten grote feesten aanrichtten, met name bij gelegenheid van de jaarlijkse bedevaart naar de tempel van Palaïpaphos; Hesiodus beschrijft hoe men op Cyprus wijn met de naam Nama maakte, van in de zon gedroogde druiven.
Vele jaren later, in 1191, gaf Richard Leeuwenhart het eiland aan de Tempelorde. Evenals alle andere orden interesseerde deze zich ook voor de wijncultuur. De Tempeliers gaven hoog op van de voortreffelijke zoete wijn van het eiland, ze monopoliseerden de verkoop ervan en doopten hem Commandaria. De Nama uit de Oudheid heet ook vandaag de dag nog Commandaria. Geen enkele wijn ter wereld kan zich beroemen op een dergelijke oude benaming. In de kronieken van de kruistocht die Richard Leeuwenhart maakte, staat te lezen dat hem bij zijn eerste aankomst op Cyprus een feestmaal werd aangeboden, in de loop waarvan ‘de beste wijnen uit de wijngaarden van Cyprus werden geschonken, die naar men zegt totaal anders zijn dan die uit andere landen’.
Eeuwen later, in 1743, schreef Richard Pococke in Londen: ‘...de rijke wijnen van Cyprus, die overal ter wereld in hoog aanzien staan, uitsluitend uit de omgeving van Limassol komen en zeer duur zijn. Hier en daar wordt ook wel goede rode wijn gemaakt.’ Ten tijde van het Huis Plantagenet importeerde men in Engeland wijnen uit Cyprus. Op een in 1352 door Henry Richard, Meester van de Compagnie van wijnbouwers te Londen gegeven diner ter ere van koning Peter I van Cyprus werd Commandaria geschonken. Bij dit diner waren 4 andere vorsten aanwezig: Edward III van Engeland, David van Schotland, Jan II van Frankrijk en Waldemar van Denemarken. Dit evenement is de geschiedenis ingegaan als ‘Het Feest van de 5 kortingen’. Meer dan 2 eeuwen later kende koningin Elizabeth I aan sir Walter Raleigh het import-monopolie van wijnen uit Cyprus toe via de haven van Southampton, waar een kleine kolonie van Cypriotische kooplieden floreerde.
Men zegt dat de Trukse sultan Soliman II Cyprus in 1571 veroverde omdat hij de wijnen van dat eiland zo lekker vond. Berucht om zijn onmatigheid (zijn bijnaam was ‘de zuiplap’) riep hij zijn opperbevelhebber bij zich en beval hem het eiland te bezetten, met de volgende woorden: ‘Er bevindt zich daar een schat die alleen de koning der koningen waardig is om te bezitten’.De Turken schaften de druiventeelt niet helemaal af, maar er bleef niet veel van over en ook de produktie had weinig te betekenen. De wijngaarden werd pas weer nieuw leven ingeblazen toen de Engelsen in 1878 het bestuur over het eiland overnamen. Wonder boven wonder bleef het eiland gespaard voor de phylloxera, en zo konden de wijnstokken van vroeger op hun oude onderstammen blijven doorgroeien.
De Cypriotische wijnstokken hebben een rol gespeeld in het ontstaan van enkele beroemde wijnen van buiten het eiland. Ze werden in de 15de eeuw op het eiland Madeira geplant, en daaraan danken wij de huidige, beroemde Madera. Een soortgelijke oorsprong schrijft men toe aan de Siciliaanse Marsala en de Hongaarse Tokay.
De funderingen van de buitenlandse handel van het eiland werden in Londen gelegd door M. F. Rossi. In een in 1956 verschenen rapport over de Cypriotische wijnindustrie stelde hij verschillende verbeteringen en experimenten voor. Cyprus liet zich daarop stekken van nieuwe rassen sturen, en sindsdien doet de regering van Cyprus haar uiterste best om de adviezen van M. Rossi op te volgen.
Men riep een Wijnraad in het leven die alle sectoren van de wijnindustrie vertegenwoordigt. Er werden allerlei onderzoeken gedaan door specialisten als professor M.J. Branas, hoogleraar in de wijnbouwkunde aan de Universiteit van Montpellier. Als gevolg daarvan werden de wijncentra gemoderniseerd en voorzien van de modernste apparatuur, inclusief gecontroleerde gistunits. Van regeringswege werden controles en systematische studies uitgevoerd over de wijnbouw, de keuze van plaatsen, grondsoorten en over de ziekten. Een technische dienst stond ter beschikking van hen die daar behoefte aan hadden.
Daar Cyprus nooit last had gehad van de phylloxera was het al direct van groot belang om de nieuw aangekomen rassen te isoleren en hen te Ayia Irini in quarantaine te houden. Deze soorten zijn geleidelijk aan in het produktieproces opgenomen en dragen in ruime mate bij aan de kwaliteit van de Cypriotische Sherry en tafelwijnen.
De Europese rassen hebben bovendien een gunstige invloed gehad op de witte wijnen, die in een warm klimaat van nature nogal de neiging hebben aan de vlakke kant te zijn, met een lage zuurgraad en weinig frisheid.
Druiverassen
De wijndruiven zijn voor 80% rood (Mavron), voor 10% wit (Xynisteri), voor 7% Sultana en tafeldniiven, en voor 2 tot 3% Muskaat.
De lokale Mavron groeit in de meeste wijngaarden op Cyprus - de fijnste kwaliteit van deze soort is te vinden op de hellingen van de Afames - terwijl men andere kan vinden in het gebied van Panayia, bij Paphos, en van Pitsilia, op de hellingen van de Troödos. Enkele van de beste rode wijnen worden gemaakt van druiven uit deze streken.
De witte Xynisteri-druiven worden in veel districten gekweekt, met name in Pitsilia en de in het westen gelegen wijngaarden van Paphos, die 90% van de produktie van de wijngaarden van Famagusta en Lamaca vertegenwoordigen.
Wijntypen
Rode wijnen
Deze worden voornamelijk van inheemse druiven gemaakt. Maar men plant nu op Cyprus andere rassen die een hogere zuurgraad, meer kleur en een beter evenwicht geven, met name een ovale druif met de naam Ophtalma en een druif die Maratheftika heet en deze naam dankt aan zijn plaats van herkomst, namelijk Marathassa.
De Mavron wordt ook gebruikt voor het maken van rosé die op het eiland, en ook in Griekenland, Kokkineli wordt genoemd. Dit is over het algemeen een tamelijk droge wijn, met een voor een rosé uitgesproken kleur en een frisse smaak. Ijskoud geserveerd is hij met bijna alle gerechten te combineren. Noemen we van de bekendste rode de Afames en de Othello, beide droge wijnen, de Kykko en de Olympus. Men mag echter absoluut niet vergeten dat de wijnen voor een groot deel zijn aangepast aan de smaak van de Cyprioten: het zijn zeer volle, rode wijnen, donkerkleurig en met veel tannine, die uitstekend samengaan met de geurige en zeer sterk gekruide Cypriotische gerechten.
Witte wijnen
Wanneer ze eenmaal tot volle rijpheid zijn gekomen zijn de witte wijnen zeer vol, met een heel eigen smaak. Over het algemeen zijn ze tamelijk droog. De Cyprioten houden daarvan, en de lokale gistsoorten zijn zelfs in staat tot gisting (mits de most genoeg suiker bevat) in aanwezigheid van het hoge alcoholgehalte dat de Cypriotische wijnen eigen is. Noemen we van de bekendste de Aphrodite en de Arsinoë, allebei droge wijnen.
Commandaria
Deze uiterst zoete dessertwijn, die Cyprus bij wijnliefhebbers beroemd heeft gemaakt, wordt al eeuwenlang geproduceerd in de bergdorpen Kalokhorio, Zoopiyi en Yerassa. De meest gebruikte diuiverassen zijn de Mavron en de Xynisteri. Net als vroeger in de Oudheid mengen de wijnboeren ook nu nog witte wijnen met rode. Er zijn er die hun wijnen nog net zo maken als in de tijd van Homerus, in enorme aardewerk vaten die worden ingesmeerd met pek, dat weer is vermengd met de as van druivebladeren en geiteharen. Deze vaten worden in de grond gestopt om daar enkele jaren te worden bewaard. Maar het is best mogelijk dat u bij zijn buurman moderne cementen vaten vindt terwijl de druiven toch nog, net als in de tijd van Hesiodus, eerst in de zon worden gedroogd. Traditioneel werd de Commandaria gemaakt volgens het Mana-systeem, waarbij het oudste vat nooit helemaal wordt leeggemaakt maar telkens weer met jongere wijnen gevuld, zoals bij de jofera-Sherry.
Tegenwoordig vinden alle bewerkingsprocédés van de Commandaria plaats in de grote handelshuizen die de wijn kopen van de boeren, en het zoete, bruine vocht heeft weinig gemeen met het geconcentreerde produkt - zó dik dat men het met een mes uit de vaten kan krabben - dat men hier en daar nog wel in de dorpen vindt. De kwaliteit varieert nogal en wordt voornamelijk bepaald door het mengsel. Maar met een beetje geluk krijgt een gast in een van de handelshuizen een glas van een 100-jarige Commandaria aangeboden, een donkerkleurige, fluwelige, zachte wijn, vol van de rijke, gebronsde zoetheid van in de zon gestoofde druiven. In Limassol, de havenstad van waaruit de meeste wijn wordt geëxporteerd, worden de wijnen door de grote handelshuizen bereid volgens de modernste methodes.
De Commandaria varieert van dorp tot dorp al naar gelang de methodes van wijnbereiding en de verhouding tussen de rode en de witte druiven die worden gebruikt. Na een lange rijpingstijd is de wijn soms zo geconcentreerd dat men hem, zelfs om hem ter plaatse te kunnen drinken, vermengt met andere wijnen die geen afbreuk doen aan zijn specifieke smaak. De kunst van het versnijden is dus een belangrijke factor bij de produktie van de Commandaria.
Sherryachtige wijnen
Op Cyprus wordt een ruime verscheidenheid aan Sherryachtige wijn gemaakt die zowel voor binnenlands gebruik als voor de export is bestemd. Engeland, de belangrijkste importeur, heeft wel wijnen ontvangen die hetzelfde alcoholgehalte bezaten als Spaanse Sherry, die in Engeland was geklaard en gebotteld. Dit land importeert eveneens wijnen van verschillend alcoholgehalte die zijn bestemd voor versnijdingen, alsmede een zoete, minder alcoholische wijn die van alle Sherryachtigen, die in het algemeen al niet duur zijn, het goedkoopst is. De laatste tijd concentreren de Cyprioten zich echter meer op zeer krachtige typen, en de volgende fase in deze ontwikkeling zal leiden tot de export van een wijn die het authentieke produkt steeds meer benadert, als gevolg van het feit dat hij is gemaakt volgens de → Zar-methode. Momenteel is men op het eiland bezig voorraden aan te leggen en men mag aannemen dat deze wijn aan prestige zal winnen en op de markt hogere prijzen zal moeten opbrengen. Het zeer droge type wordt tegenwoordig eveneens geëxporteerd, alhoewel in mindere mate dan het populaire zoete type. In de Keobodega rijpen de zoete Sherryachtige wijnen in hun vaten gedurende een jaar of 3 in de zon voordat ze naar kelders worden overgebracht om zich in houten vaten verder te ontwikkelen.
Export
De Cyprioten hebben Limassol, de drukke havenstad waar de grote wijnfirma’s de touwtjes in handen hebben, omgedoopt tot het ‘Bordeaux van Cyprus’. Limassol bezit meerdere grote wijncentra die zijn voorzien van alle moderne apparatuur op het gebied van persing, koeling, filtrage en kwaliteitscontrole van wijnen. De vaten zijn hoog opgestapeld in de pakhuizen vlak bij zee, en ook wel buiten in grote hangars. Vanuit Keo worden de flessen verscheept in containers die elk 850 dozen kunnen bevatten, wat een aanzienlijke besparing op de transportkosten betekent. De 4 belangrijkste firma’s zijn Keo, Sodap, Uc (de oudste die nu is gefuseerd met Etko) en Loei.
In 1972 werd van een miljoen hectoliter tafelwijn en Sherry ongeveer een derde geëxporteerd, waarvan meer dan de helft naar Engeland ging. Cyprus wordt meer en meer een producent van goedkope tafelwijnen, die door de ontwikkelingen in de industrie aanzienlijk zijn verbeterd. Ze worden ook steeds meer geëxporteerd, en in restaurants meestal per karaf geserveerd.
Voordat Engeland toetrad tot de EG genoot Cyprus een voorkeurstarief dat gold voor het hele Gemenebest, aangezien Engeland immers zijn grootste wijnafnemer is. Vervolgens werden er speciale overeenkomsten gesloten om de belangen van de Cyprioten te beschermen, althans voor een bepaalde overgangsperiode. Het spreekt vanzelf dat de Cyprioten hopen dat Engeland, ondanks zijn lidmaatschap van de EG, hun grootste klant zal blijven. Het door Cyprus met de Europese Gemeenschap gesloten akkoord bepaalde dat Cyprus vanaf februari 1973, het tijdstip waarop het besluit van kracht werd, jaarlijks 200 000 hl wijn naar Engeland en Ierland mocht verschepen zonder bijkomende kosten. Dit jaarlijkse quotum bleef geldig tot 1 januari 1975, waarna het werd verlengd om de oogst van 1974 er ook nog bij te betrekken. Van haar kant stelde de regering op Cyprus voor de wijnstokken en hun produkten normen op, die overeenkwamen met de in de EG geldende normen en die op 1 januari 1975 van kracht werden.
Gedistilleerd
Cyprus produceert jaarlijks ongeveer 75 000 hl eau-de-vie, waarvan zo’n 6500 hl wordt geëxporteerd. In verhouding tot de wijn-export van de laatste jaren is die van eau-de-vie gedaald. De bewoners van het eiland drinken hun eau-de-vie graag met ijswater. Ook maakt men op Cyprus een VSOP volgens de Cognacmethodes.
De produktie van de eau-de-vie van wijn en ander gedistilleerd is pas bij de bestuursovemame door Engeland op ruime schaal in beweging gekomen. De 2 belangrijkste likeuren van dit land zijn de op Cura$ao lijkende Pilfar en de Keo, die veel weg heeft van Cointreau. Over het algemeen wordt alle wijnalcohol, oftewel Zivania, van het eiland door de regering opgekocht. Na een tweede distillatie met anijszaad wordt het de onder de naam Ouzo bekende Cypriotische sterke drank. Het eiland produceert grote hoeveelheden geconcentreerde most met behulp van moderne verdampingsmethodes in luchtledige ruimten. De jaarlijkse export van deze most naar Engeland bedraagt tussen de 5000 en 10 000 ton. Kleinere hoeveelheden worden geëxporteerd naar de Sovjetunie.