Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gepubliceerd op 04-05-2021

Clos de tart

betekenis & definitie

Rode Bourgogne. Morey-Saint-Denis in de Côte de Nuits, Frankrijk.

Officiële klassering: Grand CruDeze wijngaard heette tot 1141 Climat de La Forge, maar veranderde van naam toen hij werd aangekocht door de Bernardijnen (de vrouwelijke versie van de Cisterciënzers) van de abdij NotreDame. In 1184 werd de transactie met een pauselijke bul bekrachtigd, en sindsdien draagt de wijngaard de naam Clos de Tart. De nonnen exploiteerden hem en breidden hem in 1240 zelfs enigszins uit, tot hij tijdens de Revolutie in handen kwam van de Staat die hem weer doorverkocht. In tegenstelling tot wat er met de meeste Bourgondische wijngaarden gebeurde bleef Clos de Tart intact, en tegenwoordig valt hij geheel onder het beheer van het Huis J. Mommessin in Mâcon.

Clos de Tart ligt even ten noorden van Morey, als men in zuidelijke richting rijdt rechts van de wijngaardroute, tussen Bonnes Mares en Clos de Lambrays. Zijn 7,5 ha worden helemaal omgeven door een oude muur, die halverwege de heuvel langs de weg loopt. Men zegt dikwijls dat deze wijngaard een dameswijn produceert, maar dat is dan uit achting voor zijn voormalige eigenaren, want hij is vrij robuust. Aan deze krachtige karaktertrek, die de wijnen van Morey zo eigen is, paart hij echter een bijzondere delicatesse en subtiliteit, en bij het ouder worden wordt hij zelfs uiterst gracieus. Deze wijngaard is geklasseerd tot Grand Cru, de hoogste onderscheiding voor de Bourgognewijnen. Ofschoon niet in het bezit van het vurig enthousiasme van zijn buurman, de Clos de Lambrays, komt zijn aanzienlijke vermaardheid hem soms beslist toe.

De gemiddelde jaarproduktie bedraagt ca 275 hl, wat neerkomt op ongeveer 3000 kistjes.

Rode Bourgogne. Vougeot in de Cote de Nuits, Frankrijk. Officiële klassering: Grand Cru

De 50 ha van Clos de Vougeot (of Clos Vougeot) zijn dermate beroemd dat deze bijna onder de activa van de nationale betalingsbalans mag worden gerekend. Traditiegetrouw salueerden de regimenten van het Franse leger wanneer ze langs deze wijngaard kwamen. Cisterciënzers begonnen in de 12de eeuw met het beplanten van de hellingen boven hun klooster, en tot de Revolutie bleef de wijngaard in handen van de clerus. De monniken beplantten het huidige oppervlak niet helemaal: een flink gedeelte werd hun geschonken door vrome Bourgondiërs onder wie Hugues le Blanc, Eudes le Ven en Wallo Gile; zij namen de zorg voor de wijngaard op zich en bouwden er een muur omheen. In de 16de eeuw breidde de wijngaard zich dusdanig uit dat men het verstandig achtte er een chateau, of in ieder geval een gebouw neer te zetten om binnen de ommuring plaats te bieden aan een druivenpers. Een jonge, ijverige monnik kreeg opdracht daar een ontwerp voor te maken.

Hij werkte er enthousiast aan maar beging de doodzonde van de trots door zijn ontwerp met zijn eigen naam te signeren. De abt nam hem deze misstap kwalijk en beval andere monniken het ontwerp volledig te herzien. Deze ontwierpen een triest bouwwerk. Volgens de legende had de eerste architect heel veel spijt van zijn zonde en stierf hij van verdriet, wat in de middeleeuwen in een dergelijk geval maar het beste was. Wat het gebouw aangaat, dat werd met al zijn gebreken gebouwd als herinnering aan de zonde en de schande die de zondaar zichzelf daarmee had aangedaan.

Sedertdien heeft het menige verbouwing en renovatie ondergaan. De laatste tot dusver was het werk van de Confrérie des Chevaliers du Tastevin de Bourgogne, een instelling die er zijn best voor doet dat de wijnen van deze provincie in de rest van de wereld niet worden vergeten. De leden van de Confrérie - wijnhandelaren, wijnboeren, toeristen en vooraanstaande gasten - komen iedere maand of daaromtrent bijeen in de grote eetzaal van het ‘chateau’. En de zalen, waar in vroeger tijden de koorzangen van de monniken weerklonken, weergalmen nu van het lawaai, spektakel en de drinkliederen van de Chevaliers die meestal lofliederen zijn op de Bourgogne. In de grote eetzaal, waarvan de pilaren zijn versierd met wapenschilden en draagmanden die dienst hebben gedaan bij de druivenoogst, kunnen 500 mensen tegelijk aan tafel zitten. Men geeft hier ook een plechtige opsomming van de beroemdste jaargangen sedert 1108.

Sinds de goederen van de Kerk tijdens de Revolutie werden geconfisqueerd heeft Clos de Vougeot nog slechts zelden aan één enkele eigenaar toebehoord. De laatste leefde in de 19de eeuw; zijn graftombe bevindt zich naast het terras dat naar de grote hoofdpoort van het ‘chateau’ voert. Sinds zijn dood is de ‘clos’ in steeds kleinere percelen verbrokkeld en vandaag de dag worden de nog immer ommuurde wijnstokken gekweekt door ca. 75 wijnboeren.

Ieder van hen zorgt voor zijn eigen stuk grond en vervangt de beplanting naar eigen goeddunken. Hieruit volgt dat de wijnstokken niet allemaal van dezelfde leeftijd zijn. Bovendien verzorgt ieder zijn planten op zijn eigen wijze, plukt de dniiven wanneer hem dat uitkomt en maakt zijn wijn volgens zijn eigen zin, talent, geweten en vaardigheid. Ten slotte verkoopt ieder van hen zijn wijn aan een koper van eigen keuze: sommigen verkopen hun wijn in vaten aan de handelaren, anderen bottelen hun wijn onder hun eigen naam.

Buiten de verschillen die aan dit eigendomssysteem inherent zijn, is de wijngaard verdeeld in 3 secties die verschillende wijnen produceren. Het is dus erg moeilijk om een aantal gemeenschappelijke kenmerken op te noemen die voor alle wijnen van Clos-Vougeot gelden. Zou men daar toch een poging toe wagen, dan zou men kunnen zeggen dat een Clos-Vougeot, mits van een goed wijnjaar, betrekkelijk vol is, met een flinke neus; hij zal niet de sobere majesteit bezitten van een Chambertin, noch de verfijnde gratie van een Musigny of een Romanée-Saint-Vivant, hoewel hij wel naar deze laatste neigt. Maar hoe dan ook, deze wijn zal een genot zijn voor de hele mond en zal een weelderige, langdurige afdronk hebben.

Op een oppervlakte van amper 50 ha produceert Clos de Vougeot ongeveer 1000 hl per jaar.

Van de 3 sectoren die vroeger door de monniken werden aangelegd is die welke vlak achter het chateau ligt en zich uitstrekt in de richting van de muur de beste, direct gevolgd door de middensector, terwijl de derde die lager, dicht bij de Route Nationale ligt, duidelijk minder is. Gedeeltelijk is dit verschil te wijten aan de wisselende glooiing van de helling die op het laagste stuk zeer zwak is, maar steeds steiler wordt naarmate men dichter bij het château komt. Voor een deel komt het ook door de verschillende grondsoorten: boven is dat een bruinrode, kalkachtige mergel vermengd met kiezelstenen, beneden is de grond meer bruin dan rood en bevat hij meer humus en minder stenen; deze grond heeft over het algemeen een hogere vochtigheidsgraad. In een droog jaar geven deze wijnstokken dus dezelfde opbrengst als de hoger gelegen exemplaren.

Op een bepaald moment in de geschiedenis werd deze wijngaard verdeeld in kleine lapjes grond die hun oorspronkelijke naam hebben behouden; helemaal bovenaan vinden we Musigny de Clos de Vougeot (komt het dichtst bij de Chambolle-Musigny), Garenne, Plante Charnel, Plante Abbé, Montiottes Hautes, Chioures, Quartier de Marci-Haut, Grand Maupertuis en Petit-Maupertuis. Halverwege liggen Dix Journaux, Baudes Bas en Baudes Saint-Martin. Beneden, waar de wijnen doorgaans minder goed zijn al worden ze verkocht voor dezelfde hoge prijzen, liggen Montiottes Bas, Quatorze Journaux en de lage gedeelten van Baudes Bas en Baudes Saint-Martin.

In de kleine gemeente Vougeot wordt ook witte wijn gemaakt, die echter geen recht heeft op dezelfde appellation en wordt verkocht onder de naam Clos Blanc de Vougeot.