Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Toren

betekenis & definitie

Een gebouw van ronden, veelhoekigen, vierkanten of rechthoekigen grondvorm, waarvan de hoogte de afmetingen van het grondvlak zeer verre overtreft. De torens worden op veelsoortige wijze toegepast: bij kerken; bij openbare wereldlijke gebouwen van allerlei aard, vooral bij stadhuizen; bij poorten, kasteelen of als verdedigingswerken.

Ook alleenstaande torens komen voor, ’t zij als watertorens, als vuurtorens, als uitkijktorens of als klokketorens (zie aldaar). Op verkleinde schaal worden zij ook dikwijls verbonden aan voorname, liefst vrijstaande woonhuizen.De hoogste beteekenis hebben de kerktorens, niet alleen vanwege hun practisch nut, om daarin het uurwerk te plaatsen en de luid- en speelklokken te hangen, maar ook uit aesthetisch oogpunt. In de middeleeuwen hechtte men aan den kerktoren ook een symbolische beteekenis. Door zijn omvang, zwaarte en hoogte, was hij het zinnebeeld van het hoogste gezag, van de almacht des Heeren in verband met Spr. 18:10: „De naam des Heeren is een sterke toren”. Ook werd hij beschouwd als een uitgestrekte hand van steen, die ten hemel wijst overeenkomstig Coloss. 3:2: „Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn”.

De toren stelde voor den trouwen wachter, die waakte over de stad en door zijn klokken waarschuwde in tijden van nood en gevaar. Waren er twee torens aan den voorgevel van de kerk, dan werden ze beschouwd als symbolen van het Oude en het Nieuwe Testament, of van de twee geboden om God en den naaste lief te hebben.

Bij een goede schikking was de hoogte van den toren gelijk aan de lengte van de kerk. Gewoonlijk was de hoogte driedeelig, waarin ook weer een zinnebeeldige beteekenis school: de onderste twee verdiepingen waren vierkant, de bovenste achthoekig. Een enkelen keer werd daarvan afgeweken, zooals bij den toren van de St. Jacobskerk te ’s Gravenhage en den toren te Nieuwerkerk in Zeeland, die zeshoekig van grondvorm zijn, terwijl de Abdijtoren te Middelburg en de toren te Kantens in Groningen van den grond af achthoekig zijn.

In de Romaansche periode was het zeer in zwang om aan aanzienlijke bisschoppelijke- of abdijkerken een groot aantal torens te verbinden. Zoo heeft de Munsterkerk te Roermond vijf torens, de domkerken te Maintz en te Spiers hebben er zes, de domkerk te Limburg aan de Laan heeft zeven torens. Door het verschil in hoogte en de verscheidenheid hunner vormen droegen zij zeer veel bij tot de schilderachtigheid van het bouwwerk. Somtijds staat de toren op de kruising van hoofd- en dwarsbeuk, zooals bij de St. Bavo te Haarlem.

De hoogste toren in ons land is die van de Ursula- of Nieuwe Kerk te Delft; hij wordt opgegeven 115 meter hoog te zijn; daarop volgt de Domtoren te Utrecht, wiens hoogte 112 meter bedraagt. In het buitenland treft men nog veel hoogere torens aan. Afgezien van den Eiffeltoren te Parijs is de hoogste toren van de wereld die van het Washingtonmonument te Philadelfia; hij is 169 meter hoog. De toren van de Munsterkerk te Ulm is 161 meter, de torens van den Dom te Keulen zijn 157 meter, die van den Dom te Antwerpen 122 meter hoog.

Tot de mooiste en belangrijkste torens in ons land kunnen gerekend worden de reeds genoemde torens te Delft en te Utrecht, verder de Martinitoren te Groningen, de Cuneratoren te Rhenen, de Onze-Lieve-Vrouwetoren te Amersfoort, de Groote Kerkstoren te Breda, de Oude Kerkstoren te Amsterdam, de op 12 Februari 1929 afgebrande Stadhuistoren te Leiden en nog vele andere.