Synoniemen zoeken
Uitgelicht
Word nu vriend van Ensie
Synoniem van toren
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
toren
toren - hoog en smal bouwwerk. Men heeft een ver uitzicht vanaf een uitzichttoren, uitkijktoren of belvédère.
De wacht wordt gehouden op een wachttoren. Een moskee heeft een of meer minaretten. In een klokketoren hangen klokken; de vrijstaande vorm heet een campanile; de middeleeuwse klokketoren die aan of bij de stedelijke markthal stond, heet een halletoren. Halletoren is ook synoniem met belfort, belfroot en belfoort: een klokketoren die in de elfde en twaalfde eeuw symbool was van de zelfstandigheid van een stad. Het angelustorentje of juffertje staat op het dak van een rooms-katholieke kerk; de angelusklok hangt erin. Een donjon is een zware toren, als kern van een middeleeuws kasteel. Aan de kust staan vuurtorens, die 's nachts een sterke lichtbundel uitzenden; lichttoren is een formeel woord, vuurbaak is ouderwets. Een pinakel, fiaal of fiale is klein en spits en versiert een gotische steunbeer of borstwering. Zie: bouwwerk.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
toren
toren - zelfstandig naamwoord
uitspraak: to-ren
1. hoog en smal bouwsel
♢ op de toren van de kerk staat een haan
1. in een ivoren toren leven
[je niet met anderen bemoeien]
2. hoog van de toren blazen
[een grote mond hebben]
Zelfstandig naamwoord: to-ren
de toren
de torens
het torentje