is de naam van een stad in den stam van Issaschar (Joz. 19 : 18). Hier legerden zich de Filistijnen, toen ze tegen Saul streden (1 Sam. 28 : 4); en hier woonde de vrouw die Eliza zoo vriendelijk herbergde (2 Kon. 4:8—37; 8:1—6).
Het is zeer waarschijnlijk het tegenwoordige Sülam, Noordelijk gelegen tegenover Zer'ln (Jizreël). Van Sunem wordt het gentilicium afgeleid: de Sunamietische (1 Kon. 1 : 3; 2 : 17; 2 Kon. 4 : 12).
Door den overgang van de n in een l krijgen wij dan den naam Sulammith (Hoogl. 6 : 13).