Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Os

betekenis & definitie

was de koning van Basan, dien de Israëlieten onder Mozes overwonnen bij Edreï (Num. 21 : 33—35), en wiens land met dat van Sihon aan de beide stammen Ruben en Gad met den halven stam van Manasse ten erfdeel gegeven werd. Hij was de laatste afstammeling van een reuzenstam, de Refaïeten, en zijn geweldige sarcophaag was nog lang daarna te zien in Rabba, de hoofdstad van de Ammonieten (Deut. 3:11; de Statenvertaling spreekt hier van een ijzeren „bedstede”, doch bedoeld is een ijzeren doodkist) ; dit gevaarte was 9 el lang en 4 el breed, d. i. 4½ bij 2 M.