De koning der Amorieten wordt op vele plaatsen genoemd in het Oude Testament (Num. 21 : 21; Deut. 1 : 4 v.v.; Joz. 2 : 10; Richt. 11 : 19; 1 Kon. 4 : 19; Neh. 9 : 22; Ps. 135 : 11; 136 : 19 en in Jer. 48 : 45). Ook deze naam is waarschijnlijk weer een diernaam (vgl. art.
Safan) en dan afgeleid van ezelsveulen. Sihon woonde te Hesbon.
Daarom wordt het oorspronkelijk moabietische, later amorietische Hesbon, de stad van Sihon genoemd, doch dan in dichterlijke taal (Num. 21 : 28). Daarom zeggen de spreukendichters: komt naar Hesbon! Gebouwd en gevestigd worde Sihonsstad.
Men vergelijke ook in de profetieën van Jeremia over Moab’s straf: Jer. 48 : 45, waarvan de beide eerste regels gelijk zijn aan die van Num. 21:28 en Sihon niet de naam is van een stad, en daarom ook vertaald wordt door Sihons veste. Jefta wijst er de Ammonieten op dat Israël hun land niet aan Moab heeft ontrukt maar aan den amorietischen koning Sihon van Hesbon, die het in een vroegere periode aan Moab had ontnomen.
