Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Handopsteking

betekenis & definitie

In Hand. 14 : 23 lezen we: „En als zij hun in elke gemeente met opsteken der handen ouderlingen verkozen hadden ” Sommigen (de Wette; Wendt in Meyers Komm. N.

T. Die Apostelgeschichte, 1889; E.

Riehm, Bijb. Wbk, bewerkt door van Rhyn) meenen dat de handeling hier uitsluitend ééne der apostelen is (met beroep op het woordje „hun”), gewettigd door het feit dat het gemeenten waren die nu eerst geïnstitueerd werden.

Anderen (Reuss; E. Barde, Komm. op de Hand. der App., vertaald door Dr G.

Keizer; Kampen 1910) spreken als hun gevoelen uit, met beroep op de staatkundige gebruiken van dien tijd, dat het woord hier inhoudt de gedachte van een volksstemming en dus de gemeente haar ouderlingen zelve kiest. Reeds de Kantteekening verzoent deze beide meeningen: „Gelijk bij de Grieken deze gewoonte was in het verkiezen der overheden, dat het volk door opsteking der handen hunne stemming te kennen gaf, zoo schijnt dat daarvan deze gewoonte in de eerste gemeente ook gebruikt is geweest, dat de voorstelling der kerkedienaars bij de apostelen of die van hen daartoe gezonden waren, gedaan zijnde, van de gemeente met opsteking der handen werd goedgekeurd...” Geheel dezelfde meening vinden we in den nieuwen Komm. van Ph.

Zahn (1921). Deze zegt: „er geschiedt hetzelfde als bij de keuze van diakenen” (Hand. 6 : 2—6).

Hier, in Hand. 14, wordt in het woord „met opsteking der handen” saamgevat het bevelen en regelen der keuze door Paulus en Barnabas met het doen der keuze door de gemeente, waarna nog weer het opdragen der gekozenen aan den Heere volgt.

Vgl. ook Dr H.

H. Kuyper, De verkiezing voor het ambt, bl. 26, 33.

Later werd onderscheid gemaakt tusschen de cheirotonia of keuze door opsteking der handen en cheirothesia, de daarna volgende oplegging der handen (Hand. 6 : 6 ; 1 Tim. 4 :14, vgl. het desbetreffend art.).

< >