Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Geschenk

betekenis & definitie

Niet minder dan twaalf onderscheiden woorden worden in het Oude Testament weergegeven door ons woord geschenk; hieruit blijkt duidelijk welk een groote plaats het geschenk in het verkeersleven innam en hoewel bij het geven en nemen van geschenken in het Oosten in de dagen van het Oude Testament het bederf bij lange na nog niet tot die diepte was gezonken als onder het Turksche wanbeheer bij het vragen om bakhsjisch, toch wordt herhaaldelijk in de wet en door de profeten, als in het Spreukenboek, gewaarschuwd tegen het gevaar dat in deze gewoonte steekt (Ex. 23:8; Deut. 16:19; 27 : 25; Ps. 15 : 5; Spr. 15 : 27; Pred. 7:7; Jes. 5 : 23). De gewoonte zelf behoorde tot wat het leven kon veraangenamen (Spr. 15 : 27; Openb. 11 : 10).

Zij kwam o. a. voor: om iemand gunstig te stemmen (Gen. 32 : 13; 43 : 11 v.v.); koningen werden door geschenken geëerd (1 Sam. 10 : 27; 2 Kron. 17 : 5). Israël, ja de volkeren, zullen den Heere geschenken brengen (Ps. 76 : 12; Jes. 18 : 7).

Ook wordt de tribuut een geschenk genoemd (2 Kon. 17 : 3). Men kwam niet tot de profeten om hen te ondervragen met ledige handen (1 Sam. 9 : 7).

De gave die de bruidegom moest geven aan de naaste verwanten van de bruid (Gen. 34 : 12), de vader aan de dochter, die ging trouwen (1 Kon. 9 : 16) en aan de kinderen der bijwijven, die niet met de zonen erfden (Gen. 25 : 6), wordt wel met onderscheiden namen genoemd, maar steeds door het eene woord geschenk vertaald. Ook vrienden schonken elkander wapenen of kleederen als bewijzen van hechte vriendschap (1 Sam. 18:4).

Op het vroolijke Purimfeest werden vele geschenken gewisseld. Deze geschenken konden uit allerlei grootere en kleinere gaven bestaan naar gelang van het vermogen en den stand van den schenker en van hem die daarmede werd vereerd.

< >