Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gave

betekenis & definitie

I. Wat menschen uit vrijen wil en aandrift tot een of ander Gode welgevallig doel geven en bijdragen, b.v. tot godsdienstige doeleinden (Exod. 36 : 3; Lev. 23:38; Deut. 16:10; 2 Kon. 31 : 14; Matth. 5 : 23) in onderscheiding van offers, die geboden waren (Hebr. 8:3; 10 : 5).

Toch wordt gave ook van geboden offers gebruikt (Matth. 8 : 4). Christus is beide, gave en offer (Ef. 5 : 2).

Een offer voor onze zonden was noodzakelijk, maar voorzoover Hij uit vrije liefde Zichzelven ten offer had gegeven, is het een gave. Hij ontvangt zelfs gaven van de menschen (Ps. 72 : 10).

Gave staat voor geschenken van menschen waaraan zelfs een onreine drijfveer kan ten grondslag liggen (1 Sam. 9 : 7; 2 Kron. 21:14; Jes. 1 : 23; Sir. 4:3; 18 : 16 v.v.; 20 : 31; Matth. 7 : 11).II. Gaven Gods, welke Hij naar Zijn alwijzen en genadigen wil uitdeelt, zijn 1. allerlei weldaden Gods, b.v. kinderen (Ps. 127 : 3), een deugdzame vrouw (Sir. 26 : 3), vroolijke levensmoed (Pred. 3 : 13; 5 : 18). Lichamelijke en geestelijke gaven worden samengenomen in Jer. 31: 12, 14 en Jac. 1:17. 2. Voornamelijk geestelijke gaven (Joh. 4 : 10; Rom. 1 : 11; 5 : 15 v.v.; 6 : 33; 11 : 29; 2 Cor. 9 : 15; Ef. 2:8; 3:7; Hebr. 6 : 4 v.v.), welker toppunt is het eeuwige leven. Enkele gaven des geestes of gaven des Heiligen Geestes zijn de bijzondere krachten en bekwaamheden, waarmede enkele en voornamelijk die leden van het lichaam van Christus, die de leiding hebben, zijn toegerust (genadegaven, charismata), om het hunne bij te dragen tot opbouwing van Christus’ lichaam (Ef. 4 : 7—16; 1 Petr. 4 : 10 vgl. Rom. 12 : 6 v.v.; 1 Tim. 4 : 14; 2 Tim. 1 : 6). Volgens 1 Cor. 12 : 1 v.v.; 14 : 1, ook gaven, die de perken van gewone menschelijke krachten overtreffen, gaven om wonderen te doen.