Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eeuw

betekenis & definitie

In het Oude Testament heeft dit woord de gewone beteekenis (Job 22 : 15; Ps. 77 : 6; 145 : 13; Pred. 1 : 10; 9:6; Jerem. 7 : 7; 25 : 5; Hab. 3 : 6) met uitzondering van Ps. 89 : 48, waar het levensduur en Pred. 3:11, waar het eeuwigheid beteekent.

In het Nieuwe Testament wordt meermalen onderscheid gemaakt tusschen deze eeuw, d. i. den tijd, waarin wij leven en waarin de gewone gang der dingen voortduurt, en de toekomende eeuw, d. i. de bedeeling, die aanvangt na de wederkomst van Christus (Matth. 12 : 32; Marc. 10 : 30; Luc. 18 : 30; 20 : 34, 35; Ef. 2: 7). Meermalen wordt het woord eeuw overgezet door wereld, b.v. Matth. 28 : 20 „voleinding der wereld”, eigenlijk der eeuw. (Dezelfde uitdrukking wordt, Matth. 13 : 49, vertaald door „voleinding der eeuwen”, eigenlijk der eeuw, en komt in Hebr. 9 : 26 voor als „voleinding der eeuwen”.) Overgezet als wereld beteekent eeuw: de wereld in haar voortgaanden ontwikkelingsgang, in onderscheiding van de wereld als kosmos, het organisch stoffelijk en geestelijk geheel, gelijk God dit als een eenheid heeft geformeerd (Joh 1 : 10) of als de menschenwereld (Joh. 3 : 16). In Hebr. 1:2, 11:3 is eeuwen vertaald door wereld; hier hebben we dus te denken aan de wereld met haar opeenvolgende perioden en onderscheidene organische kringen.