Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Beginsel

betekenis & definitie

Reeds in de oude wijsbegeerte is aangetoond, dat men niet tot in het oneindige kan terugredeneeren. Men komt eindelijk tot zekere stellingen, die niet meer kunnen worden bewezen, die van zich zelf duidelijk zijn en den grondslag zijn, waarop de bewijzen rusten.

Zoo hebben we in de wiskunde de z.g. axiomas. Niet alleen echter op het gebied van de wiskunde, op elk gebied van wetenschap bestaan zulke axiomas of beginselen.

Voor den Christen zijn vele beginselen geopenbaard in de Heilige Schrift. Dat God bestaat, dat Hij de wereld geschapen heeft enz. kan niet worden bewezen.

We kennen deze beginselen op grond van Gods openbaring en leggen ze ten grondslag aan ons betoog. Formeel staan ze op één lijn met die uitspraken, die duidelijk zijn van zichzelf en ook met allerlei andere stellingen, welke menschen, die niet aan de openbaring gelooven, bewust of onbewust ten grondslag leggen aan hun redeneeringen.

In onzen kring is het vooral Dr Kuyper geweest, die sprak van Gereformeerde beginselen. Voor de godgeleerdheid vond hij die in de belijdenisschriften, voor andere wetenschappen dienden ze op grond van de Schrift nader te worden geformuleerd, omdat ze niet in de belijdenis waren vervat.

Daarom zeide het meer van Gereformeerde beginselen te spreken dan van de belijdenis alleen. Men heeft daar menigmaal tegen aangevoerd, dat de belijdenis bekend was, doch dat die Gereformeerde beginselen niet konden worden opgenoemd.

Het kan niet worden ontkend, dat in deze tegenwerping eenige waarheid ligt.

Maar daar staat weer tegenover, dat het bij de niet-godgeleerde wetenschappen in den regel slechts gaat om enkele zeer algemeene uitspraken, die heel die wetenschap terstond bepalen en onderscheiden van de wetenschap, gelijk de ongeloovigen haar beoefenen, welke algemeene uitspraken duidelijk in de Schrift zijn te vinden.

Dat God de wereld geschapen heeft, dat alle gezag van God is, dat de mensch is geschapen naar Gods beeld, dat ons spreken, onze ziel haar archetype vindt in de verhouding van het Woord tot den Vader, zijn zulke algemeene, de wetenschap bepalende beginselen. Daaruit kunnen dan afgeleid worden beginselen van den tweeden rang, die nader bepalen of grondslag zijn van onderdeelen der wetenschap.