Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Bacon

betekenis & definitie

I. Roger Bacon, geboren 1214 in de omgeving van Ehester in Sommersetshire. in zijn jeugd stond hij onder den invloed van den bisschop van Lincoln, Robert Groszheard.

Hij studeerde in Oxford. In Parijs trad hij in de orde der Franciscanen.

Het groot vermogen, dat hij bezat, besteedde hij voor een deel aan natuurkundige onderzoekingen en voor een ander deel om behoeftige studenten te steunen. Om zijn enorme kennis werd hij doctor mirabilis genoemd.

Het vrije standpunt, dat hij bij zijne onderzoekingen innam, wekte den argwaan zijner kloosterbroeders op. Gevolg daarvan was, dat hij zijne ontdekkingen niet publiek mocht maken.

Onder paus Clemens IV was het hem mogelijk zijn boek Opus majus minus et tertium uit te doen geven. Na Clemens’ dood werd hij, als verdacht zich met magische kunsten op te houden, gevangen gezet en eerst na jaren weer losgelaten.

Hij stierf 1294 te Oxford.Zijn groote algemeene kennis blijkt wel hieruit, dat hij den kalender verbeterde, de brandspiegels uitvond, de samenstelling van het buskruit reeds moet geweten hebben en dat hij uitgesproken heeft, dat wagens en schepen nog eens door een andere kracht dan die van menschen en dieren zouden voortbewogen kunnen worden.

Voor de godgeleerdheid heeft Bacon beteekenis gehad, inzooverre hij de talen (Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch en Arabisch) grondig bestudeerde. Dat was voor het recht verstaan van de Heilige Schrift noodig. Bacon wendde zich dan ook altoos allereerst tot de Heilige Schrift, en hij beschuldigde Thomas van Aquino en Albertus Magnus van onkunde, wat de genoemde talen betrof. Het is bekend, dat de kennis van het Grieksch en het Hebreeuwsch in de Middeleeuwen slechts gering was. Toch was het wel wat overmoedig, dat Bacon de beide genoemde Scholastieken „knapen” noemde, die begonnen te doceeren toen zij nog niet eens behoorlijk het Grieksch machtig waren. Hij verlangde een herziening van de Vulgata, welke volgens hem vele fouten bevatte.

De deugd te betrachten achtte hij hooger dan alle wetenschap. De Heidensche filosofie werd volgens Bacon door het Christendom volkomen, omdat het Christendom enkele waarheden poneerde, welke het Heidendom zonder het Christendom nooit had kunnen vinden. Van deze door het Christendom volkomen gemaakte filosofie moest echter de theologie wel onderscheiden worden. De theologie is de ontwikkeling der geopenbaarde geloofswaarheden.

II. Francis Bacon, Baron van Verulam (1521 — 1626) is een Engelsch wijsgeer, die op den drempel staat van de geschiedenis der nieuwere filosofie. Hij was van aanzienlijke familie, de zoon van den grootzegelbewaarder, studeerde in de rechten en klom in zijn vaderland tot de hoogste ambten. Hij werd (waarschijnlijk niet zonder grond) aangeklaagd zich te hebben laten omkoopen, daarom van zijn eereambten vervallen verklaard en zelfs tot kerkerstraf veroordeeld. Na het einde van zijn politieke wederwaardigheden wijdde hij zich geheel aan de wetenschap.

Bacon wordt terecht beschouwd als een van de leidende geesten bij het begin van de nieuwe filosofie. Van de Middeleeuwsche Scholastiek kon hij zich niet geheel losmaken en trots al zijn verzet tegen het Scholasticisme moest hij grootendeels met Middeleeuwsch begrippenmateriaal werken.

Hij maakt een scherpe scheiding tusschen theologie en filosofie. Theologie berust op geloof en put haar inhoud uit de openbaring, filosofie heeft tot bron de menschelijke rede en kan in haar onderzoek tot van de theologie afwijkende resultaten komen. In deze tegenstelling van theologie en filosofie is Bacon een leerling van de latere Scholastiek.

Maar geheel anders staat hij tegenover de wetenschappelijke methode die in de Middeleeuwen overheerschend was. De wetenschap bestond grootendeels uit boekenwijsheid, de mannen van de Scholastiek haalden zelfs hun kennis van de natuur uit de boeken en redeneerden over de natuur, zonder haar voldoende te hebben waargenomen. Deze methode is onvruchtbaar en een belemmering op den weg der wetenschap. Daarom moet er een nieuwe wetenschap komen die naar een nieuwe methode werkt, welke Bacon in zijn Novum Organon (1620) beschrijft. In tegenstelling met het organon of instrument dat Aristoteles ter beoefening van de wetenschap bood, zal Bacon een geheel nieuw werktuig geven.

Deze nieuwe methode bestaat hierin, dat wij door nauwkeurige waarneming de dingen zelf moeten leeren kennen. Zuivere waarneming, empirie, is de weg der wetenschap. Wie de dingen wil leeren kennen, moet beginnen zijn zintuigen te gebruiken. Hij moet aanwenden het experiment, d. i. hij moet niet waarnemen te hooi en te gras, maar opzettelijk, voortdurend, systematisch, en zóó, dat hij de natuur dwingt een antwoord te geven op de vragen die de onderzoeker haar stelt.

Bij deze waarneming moet men zich vrijhouden van alle bijmengsels en zich ontdoen vanvooroordeelen. De alledaagsche waarneming is daarom voor wetenschappelijk gebruik niet geschikt. Zij moet een zuiveringsproces doormaken en gereinigd worden van alle vooroordeelen, drogbeelden, idolen, die de mensch meebrengt. Deze idolen zijn naar Bacon in vier soorten te onderscheiden. Ten eerste de idola tribus, de drogbeelden die ons menschelijk geslacht eigen zijn, b.v. dat wij ons schuldig maken aan zinsbedrog of meenen dat in het verloop van de verschijnselen doelmatigheid is te bespeuren. Ten tweede de idola specus, ieder is door de eigenaardigheden van karakter, aanleg, positie, als in een hol ingesloten.

Ten derde de idola fori, de drogbeelden van de markt, die ontstaan door den omgang met menschen en vastgelegd worden in de taal. Ten vierde de idola theatri, drogbeelden die we van het wereldtooneel in ons opnemen, die we op goed geloof aanvaarden omdat een historische autoriteit ze ons mededeelt. Van deze vierderlei soort idolen moeten we ons bij de waarneming bevrijden, opdat die zuiver zij.

De methode die Bacon wil aanwenden is de streng inductieve. De kennis wordt niet afgeleid uit algemeene evidente waarheden zooals bij Descartes, maar uit de goed gecontroleerde onvermengde waarneming van de enkele, bizondere verschijnselen wil hij opklimmen tot de allerhoogste oordeelen, tot de axiomata, die heel ons denken regelen. We moeten bij de verwerving onzer kennis niet zijn als de spinnen die van binnen uit het web weven, noch als de mieren, die met vlijt van alle zijden het materiaal verzamelen en opstapelen, maar als de bijen, die overal den honig puren en dien zelfstandig verwerken.

In deze oppositie tegen de Scholastiek, vooral in haar uitloopers, is Bacon volkomen in zijn recht. Het is van groote beteekenis dat hij weer opnieuw op de waarde van goed gecontroleerde waarneming de aandacht gevestigd heeft. Hij was echter eenzijdig en verwierp de deductie. En zonder algemeene principia en daaruit gededuceerde stellingen laat zich geen wetenschap opbouwen en kunnen we niet tot algemeengeldige en noodwendige kennis komen. Uit bloote waarneming en verwerking van de waargenomen verschijnselen, laat zich nooit de algemeene wet afleiden, want alle verschijnselen constateeren is onmogelijk. En nog minder kan de noodwendigheid van de empirische „wetten” aangetoond worden. Men kan alleen het dat constateeren, maar wil men van het omdat zich rekenschap geven, dan kan men de deductie niet ontberen.

Met het verkrijgen van kennis door ervaring heeft Bacon een doel. Scientia est potentia, kennis is macht. De interpretatie van de natuur is het middel om de natuur te beheerschen. Hoe meer onze kennis intensief en extensief toeneemt, des te grooter wordt onze macht over de natuur. Bacon ziet het morgenrood van een nieuwen dag, er komt een groote verandering in de verhouding van den mensch tot de natuur. Er breekt een tijd aan waarin de kunst van het uitvinden zal beoefend worden.

Buskruit, boekdrukkunst en kompas waren al uitgevonden. Dit is maar een begin. Straks zal de mensch zijn zegetocht in de onderwerping van de natuur voortzetten en de natuur zal zich geheel in dienst stellen van den mensch. Wat Bacon van de toekomst verwachtte heeft hij op fantastische wijze beschreven in de onvoltooid gebleven utopie Nova Atlantis. Veel van hetgeen in de laatste vijftig jaar is ontdekt en uitgevonden, heeft Bacon met zijn speelsch vernuft reeds van te voren gedroomd. Zijn voorspelling dat het perpetuum mobile zal worden gevonden, is echter nog niet in vervulling gegaan.

De werken van Bacon zijn uitgegeven door James Spedding 1857—72.