Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Bisschop

betekenis & definitie

is afgeleid van het Grieksche woord episkopos, dat opziener beteekent. In het Nieuwe Testament komt dit woord nog voor in nietambtelijken zin b.v. 1 Petr. 2 : 25, doch we zien het hier naam worden voor de ambtsdragers, die met de leiding en onderrichting der gemeente zijn belast.

De bisschoppen staan naast de diakenen (Fil. 1 : 1) en zullen moeten worden vereenzelvigd met de presbyters of oudsten. In elke gemeente is er meer dan een en reeds is er sprake van, dat ze gezamenlijk een soort college vormen (1 Tim. 4 : 14).

Paulus heeft in de brieven aan Timotheus en Titus vrij breed uiteengezet, aan welke eischen iemand moet voldoen om het bisschopsambt te kunnen bekleeden. Al spoedig echter gaat de toestand veranderen.

In de brieven van den martelaar Ignatius, die in het eerste gedeelte van de tweede eeuw leefde, vinden we reeds, dat één bisschop aan het hoofd der gemeente staat, hij wordt geacht de opvolger te zijn der apostelen. De oudsten staan hem ter zijde en zijn aan hem ondergeschikt.

Deze toestand is eigenlijk in het Oosten en Westen blijven bestaan. De bisschop is de eigenlijke ambtsdrager, hij alleen kan alle ambtelijke handelingen verrichten.

Zoo mag in de Roomsche kerk alleen de bisschop tot priester wijden en uit het ambt ontzetten, het vormsel bedienen, kerken wijden, vorsten zalven, hij heeft een bijzondere kleeding en een bijzondere plaats in de kerk. In het Westen ging de ontwikkeling nog verder.

Uit den aard der zaak kregen de bisschoppen van de hoofdplaatsen, de metropolieten, al spoedig meer invloed, dan de bisschoppen op kleinere of minder belangrijke plaatsen. Daaruit ontstond de strijd om dezen feitelijken toestand als een wettigen erkend te zien.

Deze strijd is op het Vaticaansche concilie 1869-’70 beslist in dien zin, dat de paus officieel in rang staat boven de bisschoppen.Om in de Roomsche kerk tot bisschop te worden gekozen moet men echt kind zijn, 30 jaar oud, priester, voldoende wetenschappelijk ontwikkeld en van onbesproken gedrag. In enkele staten zijn of waren ook door de overheid bepalingen gemaakt omtrent de personen, die tot bisschop konden worden gekozen, hetgeen weer samenhing met de politieke richting, die hier en daar de bisschoppen hadden of nog hebben.

Aanvankelijk werden de bisschoppen gekozen door het volk en de geestelijkheid, al spoedig kreeg de metropoliet invloed van beteekenis, terwijl soms ook politieke personen bij de keuze moesten worden gehoord. In Duitschland bestond in de Middeleeuwen de investituurstrijd, die in haar wezen hier op neerkwam, wie bij de keuze de beslissing in handen zou hebben, de paus of de keizer. Tegenwoordig wordt de bisschop meest door het kapittel gekozen, welke keuze door den paus moet worden bekrachtigd, terwijl de wijding door of vanwege den paus geschiedt. De hervormde kerken hebben een speciaal bisschopsambt hooger staande dan een ander ambt verworpen als in strijd met de Schrift. Wanneer toch sommige hervormde kerken bisschoppen hebben (Denemarken, Zweden, Hongarije, thans ook in enkele Duitsche staten) dan hebben zulke bisschoppen niet een meerdere ambtelijke macht, ze zijn als alle predikanten, maar ze hebben meer bestuursmacht, ze zijn het administratieve hoofd van een kerkdistrict.