Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Baden

betekenis & definitie

Herhaald baden is in ’t algemeen in het Oosten, waar huidziekten zoo talrijk zijn en de huid bovendien door stof, zweet en insecten wordt aangetast, veel noodzakelijker, dan in onze koude streken. Voor hoe noodzakelijk men dagelijks baden keurde, zien wij uit Nehemia 4 :23.

Het liefst baadde men in vlietend water, hetwelk men echter juist in het Oosten niet overal zoo in de nabijheid had, als de Egyptenaren den Nijl (Exod. 2 : 5). Daarom hadden de aanzienlijken in het midden van den hof (2 Sam. 11 :2; Sus. 15) badkamers of bassins.

Later waren er ook, zooals bij de Grieken en Romeinen, openbare badplaatsen en badinrichtingen. Baden is voor den Oosterling een vergoeding voor het gebrek aan beweging; men rekt de leden uit, men laat zich zalven, men wrijft de huid met een borstel.

Badplaatsen zijn de conversatieplaatsen voor het vrouwelijk geslacht, waar zij vaak halve dagen onder scherts en smulpartijen vertoeven. Geneesbadplaatsen waren de vijver Bethesda (Joh. 5 : 2), verder de warme bronnen bij Tiberias, Gadara, Kallirhoe, Zuid-Oostelijk van de Doode Zee, die Herodes gebruikte.

Het baden als godsdienstige reinigingsceremonie bij zekere verontreinigingen (Lev. 14 : 8 v.; 15:5; 13 : 18; 17 : 16; 22 : 6; Num. 19 : 19; Deut. 23 : 11), moest ook in vlietend water plaats vinden. In Egypte was het baden in den Nijl, tweemaal des daags en tweemaal des nachts, een vereering, die men aan deze rivier bewees, vooral wanneer hij buiten zijn oevers begon te treden.

Zoo geldt het den Hindoe als een verdienstelijke handeling, in den vlietenden stroom tot de godheid te bidden.