Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Abt

betekenis & definitie

(of abbas)

Dit was de naam van den man, die aan het hoofd van een klooster gesteld was. Bij een vrouwenklooster sprak men van abdis. De eischen voor een abt waren, dat hij 25 jaar moest zijn en tot priester moest gewijd zijn. Voor abdissen gold de bepaling, dat zij 40 jaar moesten zijn en 8 jaren tevoren reeds de gelofte moesten hebben afgelegd. Een abt moest de gansche regeering van het klooster op zich nemen. Van de gewone abten („abbates regulares”) zijn onderscheiden de „abbates seculares”, d.i. de z.g.n. wereldlijke geestelijken, die een abdij ontvangen als „beneficium”, maar die zich in alle dingen, welke te doen zijn, laten vertegenwoordigen door een „vicarius”. In het Oosten noemde men den gewonen abt „archimandriet”.