Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jaar

betekenis & definitie

Door jaar of zonnejaar verstaat men den tijd, waarin de aarde zich om de zon beweegt of m.a. w. den tijd, dien de aarde noodig heeft om van het lentepunt of voorjaarsnachteveningspunt (21 Maart) weder datzelfde punt harer baan te bereiken. Deze tijd bedraagt 365 dagen 5 uren 48 minuten 46 seconden en draagt ook den naam van tropische jaar.

Iets langer is het siderische jaar, d. i. de tijd na welken de zon, van de aarde gezien, weer bij dezelfde vaste ster staat; dit jaar, ook sterrejaar geheeten, bevat 365 dagen 6 uren 9 minuten 9.5 seconden. Maanjaar is de tijd van 12 synodische maanden, ieder van 29.5306 dagen, en duurt dus 354.37 dagen.

Hoe de Israëlieten het maanjaar in overeenstemming trachtten te brengen met het zonnejaar, is behandeld in het art. Dag.Wijl men in het leven met volle dagen rekent en het jaar ongeveer 3651/.* dagen telt, zoo voerde reeds Julius Caesar (100—44 v. Chr.) in 46 v. Chr. het schrikkeljaar in, d. w. z. hij bepaalde dat 3 opvolgende jaren ieder 365 en het vierde, het schrikkeljaar 366 dagen zou bevatten, zoodat de maand Februari dan 29 in plaats van 28 dagen moest tellen. Het Juliaansche jaar telde dus gemiddeld 365 dagen 6 uren. De werkelijke lengte van het zonnejaar bedraagt echter 11 minuten 14 seconden minder. Een eenvoudige berekening leert, dat dit verschil na 128 jaren tot een fout van 1 dag was aangegroeid, zoodat 82 jaar n.

Chr. het jaar reeds een dag te laat begon. In het begin der 16de eeuw viel het lentepunt in plaats van op 21 Maart reeds op 11 Maart en daarom bepaalde paus Gregorius XIII (1512— 1585) in 1582, dat op 4 October van dat jaar in eens 15 October zou volgen; dat te beginnen met 1584 ieder jaar, welks getal door 4 deelbaar was, een schrikkeljaar zou wezen, doch dat de eeuwjaren 1700, 1800, 1900, 2100, 2200, enz. geen schrikkeljaren zouden zijn. Daarentegen zouden de jaren, wier getal door 400 deelbaar is zooals 2000, 2400, enz. wel schrikkeljaren wezen. Men kan gemakkelijk berekenen, dat volgens deze Gregoriaansche tijdrekening in 4 eeuwen het burgerlijke jaar nog 2.88 uren te laat begint; na verloop van 4000 jaar is deze fout aangegroeid tot 28.8 uur d.i. tot ruim een dag, en daarom is de Gregoriaansche kalender later in dier voege aangevuld, dat er om de 4000 jaar geen schrikkeljaar zal wezen.

De Christenen tellen hun jaren van Jezus’ geboorte af; deze jaartelling is het eerst uitgedacht en aanbevolen door den Scyth Dionysius Exiguus in 525, doch eerst in de 15de eeuw werd zij algemeen in West-Europa aangenomen. De Joden beginnen hun jaartelling met de schepping der wereld, die zij 3760 jaren voor Jezus’ geboorte stellen. Hun 5680-ste jaar b.v. begon 25 September 1919 en duurde 354 dagen; hun volgend jaar 5681 liep van 13 September 1920 tot en met 2 October 1921 en had dus een duur van 385 dagen. De Mohammedanen beginnen te tellen van af de Hedsjra of Hegira, Mohammeds verhuizing van Mekka naar Medina (16 Juli 622), waarbij meii moet bedenken, dat 33 Mohammedaansche jaren (maanjaren) gelijk zijn aan 32 van onze jaren. Zoo is het te verklaren, dat b.v. 26 September 1919 de Nieuwjaarsdag was van het Mohammedaansche jaar 1338, een schrikkeljaar van 355 dagen dat dus eindigde 14 September 1920; het jaar 1339, geen schrikkeljaar, begon 15 September 1920 en duurde 354 dagen.

Ten gevolge van de jaarlijksche beweging, de revolutie der aarde om de zon, zien we de laatste telkens in de richting van een andere ster of van een ander sterrenbeeld komen. Deze weg, dien de zon in een jaar aan den hemel beschrijft, wordt zonneweg of ecliptica genoemd; al de punten van dezen weg liggen in een plat vlak en wel in het vlak van de loopbaan der aarde om de zon. De sterrenbeelden, waarin we de zon achtereenvolgens van April tot April in de ecliptica zien staan, heeten: ram, stier, tweelingen, kreeft, leeuw, maagd, weegschaal, schorpioen, schutter, steenbok, waterman, visschen. Deze gordel van 12 sterrenbeelden draagt den naam van dierenriem of zodiac en wordt in onzen Bijbel waarschijnlijk bedoeld met het woord mazzaroth (Job 38 : 32), dat door sommigen vertaald wordt: woningen der zon. De geheele lengte der baan, die de aarde in een jaar om de zon aflegt, bedraagt 936196800000 meter; per seconde legt de aarde dus 29670 meter af. In het begin van Januari bevindt zich de aarde het dichtst bij de zon, in het begin van Juli is zij het verst van de zon verwijderd; daarom zien we de zon in den winter iets grooter dan in den zomer.

In den Bijbel komt het woord jaar in drie beteekenissen voor: ten eerste in de gewone beteekenis van zonnejaar (Qen. 1:14: Gen. 6 : 3), ten tweede in den zin van leeftijd of ouderdom (Spr. 10 : 27; Pred. 12 : 1), en eindelijk als aanwijzing van een zekeren tijd (Jes. 61 : 2; Luc. 4 : 19).