Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

OFEL

betekenis & definitie

„aanzwelling, heuvel, bult”, is de ZO.-lijke heuvel van Jeruzalem. Volgens De Groot is O. de smalle, O.-lijke heuvel ten Z. van de tempelplaats.

Nu wordt Neh. 3 : 26 verhaald, dat de Nethinim (de tempelknechten) woonden in O. tot tegenover de Waterpoort; dat zou er op kunnen wijzen, dat het Z.-lijke gedeelte van O. ongeveer samenliep met de tegenwoordige grens van het tempelplein (in de onderstelling, dat wij de plaats van de Waterpoort goed zouden weten). Zo zijn de opvattingen verdeeld. Maar meestal neemt men aan, dat O. de smalle O.-lijke heuvel ten Z. van de tempelplaats is. Men neemt aan, dat hier de stad der Jebusieten is geweest. Nu wordt O. aan de O.zijde begrensd door het dal van de Kedron, aan de W.zijde door het dal, dat door Flavius Josephus Tyropoion wordt genoemd, en dat tegenwoordig meestal als Stadsdal wordt aangeduid. Aan de O.zijde, dus bij het Kedrondal, is in 1871 een deel van de oude stadsmuur ontdekt door Clermont Ganneau. Maar later is ook een muur ontdekt aan de W.zijde bij het Stadsdal. Van deze muur had Raymond Weill in 1913 en 1914 sporen aangewezen bij het Z.punt van de heuvel. Doch in 1927 zijn opgravingen verricht door Crowfoot, die niet alleen een deel van die W.lijke omwalling blootlegde, maar bovendien ook een poort ontdekte. De vondst bestond uit twee muurfragmenten van meer dan 8 m dikte aan weerszijden van een slechts 3½ m brede doorgang. Deze poort bewijst, dat de Z.O. heuvel eens geheel afzonderlijk ommuurd is geweest. Daar lag toen de burg Zion, 2 Sam. 5 : 7. En op de W.lijke heuvel lag een „andere stad”, een agrarische stad. Helaas kennen we de naam van die ontdekte poort niet. De gedachte, dat hier de Dalpoort zou wezen, is verwerpelijk. Intussen is gebleken, dat deze poort aan de W.zijde van de Davidsstad nog in gebruik was in de dagen van Christus’ omwandeling op aarde.In het O.T. wordt het bouwen van de muur van O. vermeld 2 Kron. 27 : 3, onder Jotham, en Manasse 2 Kron. 33 : 14. Jesaja kondigt aan dat O. verlaten zal wezen, Jes. 32 : 14. Nehemia spreekt over het verbeteren van de muur van O. tot aan de grote uitstekende toren, Neh. 3 : 26, 27.

< >