Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

OEROS

betekenis & definitie

(Bos primigenius). Van dit dier, dat omtrent de 17e eeuw totaal uitgestorven is, heeft men overblijfselen gevonden in geheel Mesopotamië, Syrië, Palestina en Egypte.

De o. was een groot, maar toch betrekkelijk licht gebouwd rund. De stieren waren zwartbruin, de koeien en kalveren meer roodbruin; de beharing was lang, maar toch min of meer borstelig. De horens lang en eerst zijwaarts, daarna sterk naar voren, eindelijk naar boven gebogen. Er is alles voor te zeggen het Hebr. rē’ēm te vertalen door o., vooral op grond van de beschrijving Job 39 : 12—15. Op deze plaats en ook op de andere plaatsen, waar rē’ēm voorkomt (Num. 23 : 22; 24 : 8; Deut. 33 : 17; Ps. 22 : 22; 28 : 6; 92 : 11; Jes. 34 : 7) heeft de St. Vert. in navolging van LXX steeds „eenhoorn”. De verklaring hiervan ligt hoogstwaarschijnlijk in het volgende: Zowel op Assyrisch-Babylonische reliëfs als op Egyptische rotsgedenktekens worden afbeeldingen van de o. gevonden. Op de jachttaferelen in Mesopotamië wordt de o. steeds afgebeeld van terzijde gezien, zodat de ene hoorn de andere volkomen bedekt en dus maar één horen getekend werd. De Egyptische tekeningen geven hetzelfde dier weer, maar zo, dat twee horens gezien worden.

< >