In het Hebr. van het O.T. komt een woord māsjīach, „gezalfd”, voor. M. is de vergriekste vorm van het Aramese woord mĕsjichā, „de gezalfde”.
In het Grieks: Christos = Gezalfde. In het O.T. is er sprake van „de gezalfde priester” ter aanduiding van de hogepriester, zie Lev. 4 : 3, 5, 16; vgl. Lev. 6 : 22. Ook Abraham, Isaäk en Jakob worden door Jahwe „mijn gezalfden” genoemd, Ps. 105 : 15. Kores is Jahwe’s gezalfde, Jes. 45 : 1. Dat ziet op ordinering en bekwaammeking tot een werk in Jahwe’s dienst. Maar in het bijzonder is de koning over Israël de gezalfde van Jahwe. Saul werd door David, zelfs toen deze door Israëls eerste koning vervolgd werd, als zodanig gezien en geëerd. David was het in bijzondere zin. Aan het huis van David werd de belofte gegeven, dat het de beloofde grote Heerser, het zaad der vrouw, waarvan reeds in Gen. 3 : 15 gesproken werd, zou voortbrengen, 2 Sam. 7; in zijn laatste woorden bezong David deze toekomstige Heerser, 2 Sam. 23 : 1—7. De profeten, vooral Jesaja, profeteerden de komst van die Heerser. In deze profetieën werd voortgezet en uitgewerkt, wat reeds aan en door middel van de aartsvaders en Mozes en Bileam was geopenbaard, zie Gen. 3 : 15; 12 : 1, 2; 49 : 10; Num. 24 : 17; Deut. 18 : 15, 18. Vgl. Jes. 9 : 5, 6; Jes. 63 (waarin gehandeld wordt over de lijdende Knecht des Heren), Micha 5 : 1 e. a. Men kan spreken van de Messiasverwachting van het O.T. Ook in de geschriften van het Jodendom tussen de afsluiting van het O.T. en de komst van Jezus, die de Christus is, wordt deze verwachting aangetroffen. Vooral de ellendige nationale toestand bevorderde het koesteren van deze verwachting. Overigens komt bij veel volken van het oude Oosten de verwachting van een verlosser, die komen zal en een vrederijk zal brengen, voor. Koningen als David en Salomo waren typen van de M. Doch ook profeten als Jesaja en Jeremia (de man van smarten onder de profeten) en priesters, m.n. de hogepriester (zie ook Melchizedek), kunnen als zodanig worden beschouwd. De ceremoniële eredienst schaduwde Hem af, m.n. de offers. Jezus zag zichzelf als de door het O.T. beloofde Messias. De boodschap van de komende M. is het evangelie, dat reeds in het O.T. is geopenbaard, zie Heidelb. Cat. Zondag 6, vr. en antw. 19.