Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

AARTSVADER

betekenis & definitie

Bij dit woord denken wij in de eerste plaats aan Abraham, Isaäk en Jakob. In het N.T. wordt David „de a.” genoemd (Hand. 2 : 29) door Petrus.

Stephanus geeft de naam „de 12 a.” aan de 12 zonen van Jakob, Hand. 7 : 8, 9. Doch ook Abraham heet „de a.”, Hebr. 7 : 4. In het Grieks: patriarchès: voornaamste of oudste vader. In verband met het volk Israël denkt men terecht aan Abraham, Isaäk en Jakob (zie aldaar). Meende men ± een halve eeuw geleden in de a. de verpersoonlijking van stammen of ook mens geworden goden te moeten zien, tegenwoordig denkt men daarover anders. De opgravingen, b.v. die te Ras Sjamra en te Mari, hebben nieuw licht geworpen op het tijdperk der a. De te Ras Sjamra gevonden teksten geven ons o. m. een beeld van het heidendom in de tijd der a. Doch het is niet juist, dat de naam van Terach, de vader van Abraham, in een van deze teksten zou voorkomen. Door de opgravingen te Mari is men meer geloof gaan hechten aan de Bijbelse mededeling, dat de voorvaderen der Israëlieten naar Palestina kwamen uit de streek van Haran, Gen. 11 : 31, 32; 12 : 4. In de geschiedenis der openbaring is het tijdperk der a. van grote betekenis. God openbaarde Zich aan hen door verschijning, droom en gezicht. De vervulling der moederbelofte, Gen. 3 : 15, wordt aan het uit de a. te verwekken volk verbonden. Wat de datering van het tijdperk der a. betreft, vergelijke men de artikelen Abraham, Isaäk, Jakob. In het algemeen kan men dit tijdperk stellen tussen 2165 en 1858 v. C. (± 2165 geboorte van Abraham, ± 1858 dood van Jakob).

< >