Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Woord

betekenis & definitie

Gods woord, het woord Gods of van God, het woord des Heren, de bijbel, de christelijke leefregels, het christelijk geloof.

Dat gaat erin als Gods woord in een ouderling, van een mededeling e.d.: dat wordt zonder enig tegensputteren geloofd of opgevolgd; van voedsel: dat vindt gretig aftrek.

In de bijbel is een of het woord van God (in oudere vertalingen ‘woord Gods’) een boodschap of voorschrift van God aan de mensen, zoals bijvoorbeeld overgebracht aan of door een profeet. Daarnaast duidt het de verzameling bijbelse leefregels aan, en het (christelijk) geloof als zodanig. Zie voor de laatste betekenis bijvoorbeeld: ‘Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria het woord van God hadden aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe’ (Handelingen 8:14, NBV). Een ouderling -- iemand met een bestuurlijke functie in een protestantse kerkgemeente -- wordt geacht een getrouw gelovige te zijn, en vandaar komt de uitdrukking dat gaat erin als Gods woord in een ouderling. Dit wordt gebruikt in de betekenis ‘dat wordt zonder enig tegensputteren geloofd of opgevolgd’ -- een mooie variant is: ‘Al deze beschuldigingen gaan er bij mij in als Gods woord in Henk Binnendijk [bekend protestants publicist en presentator]. Ik had ze graag nog een graadje wilder’ (NRC, jan. 1994). Daarnaast wordt de uitdrukking gebruikt wanneer er aangename drankjes of hapjes gegeten worden.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Handelingen 8:14. Doen die apostolen hoorden te Jerusalem dat Samaria dat woort Gods ontfangen hadde, seynden si henen tot Petrum ende Johannem.

Gebruiksvoorbeeld: Mijn opoe zei vroeger dat in die nacht vaak hevig onweer kwam omdat de Hemelse Rechter wilde dat men die gruwelijke moordpartij [de Bartolomeüsnacht] in geheugen zou houden en om de mensen te waarschuwen naar Gods woord te leven. (Meppeler Courant, aug. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Bouta [Desi Bouterse], de vleesgeworden achterdocht, vertrouwt nu op het Woord Gods en meer in het bijzonder op Pinkstergemeente ‘De Bazuin’. (NRC, 6-11-1999, p. 29)

Gebruiksvoorbeeld: Zijn geloof in vergroting van de individuele creativiteit naarmate de netwerken uitbreiden, gaat er bij gesprekspartner Rosetto in als Gods woord in een ouderling. (NRC, sept. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Naast zijn stoel zitten de honden, hij geeft ze stukken worst en salami. ‘Ja, dat gaat er in als Gods woord in een ouder¬ling.’ De honden smakken tevreden. (Haagse Post, 8-1-1977)

Iemand de woorden in de mond leggen, iemand iets laten zeggen, iemand opdragen wat hij moet zeggen.

Deze formulering kan onder meer beïnvloed zijn door Exodus 4:15, ‘Dan zult gij tot hem spreken en de woorden in zijn mond leggen, en Ik zal zijn met uw mond en zijn mond en Ik zal u leren, wat gij doen moet’ (NBG-vertaling). Dit zegt God tot Mozes, wanneer deze Gods opdracht om voorvechter van zijn volk te worden wil afwijzen omdat hij niet goed kan spreken. Gods eenvoudige oplossing is Mozes zijn broer Aäron, die een goed spreker is, te hulp te laten roepen. In de NBV is het eerste deel van Exodus 4:15 vertaald als ‘Vertel jij hem wat hij moet zeggen’.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Exodus 4:15. Ghy sult tot hem spreken, ende mijn woorden in sinen mont leggen. (Statenvertaling (1637): de woorden.)

Gebruiksvoorbeeld: In zijn nieuwste stuk Een veelvoud van stilte legt Wim De Wulf deze woorden in de mond van zijn hoofdpersonage, de in het Frans schrijvende Vlaming André Baillon (1875 - 1932). (De Standaard, dec. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig, zegt het spreekwoord. Maar is de opponent wel een goed verstaander? Is hij oprecht of probeert hij de spreker woorden in de mond te leggen? (Onze Taal, 1992, nr. 5)

Het woord is vlees geworden, dat wat geschreven of gezegd is, gebeurt nu werkelijk of komt tot leven.

‘Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid’, staat er in Johannes 1:14 (NBG-vertaling) over God (het Woord) en Jezus (vlees). Buiten bijbels taalgebruik wordt deze gedrukking gewoonlijk schertsend gebruikt, of wordt er op gevarieerd, bijvoorbeeld door omkering: ‘Molly is het woord geworden vlees en vroeger zou men beslist rood aangelopen zijn bij het beluisteren van zoveel vrouwelijke schaamteloosheid’ (NRC, dec. 1994). In de NBV lezen we in Johannes 1:14 ‘Het Woord is mens geworden’. Zie ook Vlees.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Johannes 1:14. Ende dat woort wert vleesch, ende woonde onder ons.

Gebruiksvoorbeeld: [De schrijver van het artikel leest als astmapatiënt de romans van Jan Mens:] Begin jaren zeventig zag ik in Rijksmuseum Twenthe voor het eerst Breitners doek `Meisje in witte kimono’. Verbijstering: het woord werd vlees. Vereeuwigd in olieverf lag Geesje Kwak [romanfiguur van J. Mens] op dezelfde stoffige sofa als waarop ik [… ] maanden naar adem had liggen snakken. (NRC, 29-10-1998, p. 34)

Gebruiksvoorbeeld: [Kop van een recensie van een uit het Koreaans vertaalde dichtbundel:] Het woord is steen geworden. (NRC, 27-3-1998, p. 38)