Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Paradijs

betekenis & definitie

Paradijs, de lusthof, Hof of tuin van Eden, waarin Adam en Eva voor de zondeval woonden; de hemel; (fig.) lieflijke, uitbundige plek in het landschap, fraaie tuin; (fig.) ideale omgeving en situatie. Zie ook Eden.

Aards paradijs, het paradijs op aarde, een ideale plaats op aarde (als tegenhanger van paradijs in de betekenis ‘hemel’).

Paradijselijk, prachtig, lieflijk, hemels, perfect.

Het eerste mensenpaar, Adam en Eva, woonde in de Hof of tuin van Eden. In de meeste bijbelvertalingen wordt het woord paradijs niet hiervoor gebruikt: ‘God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt’ (Genesis 2:8, NBV). Wel werd de hemel paradijs genoemd, zie bijvoorbeeld het kruiswoord in Lucas 23:43, ‘En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn’ (NBG-vertaling). Paradijs, letterlijk ‘lusthof’, kwam in gebruik voor de Hof van Eden op grond van de natuurlijke gesteldheid; de hof was weelderig beplant en voorzien van alles waaraan de mens behoefte kon hebben, kortom: een lieflijke plek, en tegelijk een perfecte, ideale omgeving. In het hedendaags taalgebruik noemen we een idyllische of ideale plaats of omgeving een paradijs. Uitdrukkingen als het aards paradijs en het paradijs op aarde (ook bekend uit reclamespots) zijn gebaseerd op de betekenis ‘hemel’. Adam en Eva werden uiteindelijk uit het paradijs verdreven. Zie ook Zondeval.

Er zijn allerlei namen beginnend met paradijs in de flora en fauna: paradijsappel, paradijsvogels, paradijsvis e.d. Deze woorden sluiten aan bij de voorstelling van het paradijs als een fraaie tuin.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 455-57. God die milde es ende wiis / die maecte dat paradys / ten derden daghe (De goedgeefse en wijze God schiep op de derde dag het paradijs).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Lucas 23:43. Ende Jesus sprac tot hem, Warachtelic ic segghe v, Heden sullet ghi met my int paradijs zijn.

Gebruiksvoorbeeld: De minnaar van de blauwe ereprijs, / de grijze Thijsse, hebt gij naar ‘s lands wijs / [...] met eer gekroond, verwoest zijn paradijs. (I. Gerhardt, Verzamelde Gedichten, 1980 (Kwatrijnen in opdracht nr. VIII, z.j.), p. 172)

Gebruiksvoorbeeld: Aan het slot vraag je je verwonderd en murw af of er dan nergens een stukje paradijs te vinden is, waarin alles wat we zagen juist helemaal niet bestaat. Was de voorstelling niet zoiets als een boze droom? (NRC, nov. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: [Over Antwerpen:] Zij spreken van een Paradijs voor kunstliefhebbers, een Wereldstad op mensenmaat, een beestige stad en een briljanten stad. (Standaard, dec. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Volgens de Brusselse BOB belegde de Antwerpse bank het haar toevertrouwde geld in Uruguayaanse obligaties, via haar Luxemburgs filiaal en twee ondernemingen in het fiskale paradijs Gibraltar. (De Standaard, okt. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Sinds 1 januari is het in Zweden verboden gebruik te maken van de diensten van prostituees. […] Op naar een paradijs van emancipatie? (De Volkskrant, 16-1-1999, p. 7V)

Gebruiksvoorbeeld: En ook gij slentert eens naar de weide van de kantieke schoolmeester waar het een wereld in wording is... een aards paradijs in wording... (L.P. Boon, De Kapellekensbaan/Zomer te Termuren, 1980 (1953/ 1956), p. 484)

Gebruiksvoorbeeld: Voor herenkleding is de Britse hoofdstad het paradijs op aarde. (Playboy, 1993, nr. 3)

Gebruiksvoorbeeld: Mijn jaren in de binnenstad kwamen me voor als een paradijselijke tijd. (NRC, aug. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Als ik aan Toeal dacht, in de jaren dat ik het nog niet persoonlijk kende, zag ik een paradijselijk eiland voor me. (A. Zikken, De tuinen van Tuan Allah, 1998, p. 15)

Verloren paradijs, een ideale plaats of situatie waarnaar men niet terug kan keren.

Verdreven worden uit het paradijs, met geweld weggehaald worden uit een ideale plaats of situatie.

Paradijsvloek, de vervloeking van Adam en Eva bij de verdrijving uit het paradijs; de pijn en zorg die daarbij over de mens werd afgeroepen.

Nadat Adam en Eva gezondigd hadden tegen de geboden van God (zie ook onder Zondeval) werden zij door Hem het paradijs uit gestuurd. Dat was het begin van alle menselijke ellende: het harde werk voor de man en de pijn bij het baren voor de vrouw (Genesis 3:9-24) -- de paradijsvloek. In het hedendaagse Nederlands worden de eerste twee hierboven genoemde uitdrukkingen gewoonlijk gebruikt wanneer het gaat over het einde van een gelukkige kindertijd.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Genesis 3:23. Ende [God] dreef Adam wt.

Gebruiksvoorbeeld: [Over Helga Ruebsamen:] Als kind verdreven uit haar (Nederlands-Indische) paradijs en daarna als joodse onderduikster uit de rest van de wereld, heeft ze al jong begrepen dat ze weinig te verliezen had. (NRC, 19-2-1999, p. 35)

Gebruiksvoorbeeld: Het te boven komen van een perfect gelukkige jeugd is echter een opgave die niet iedereen tot een goed einde brengt. Voor hen is het een ‘verloren paradijs’. (NRC, 20-1-1999, p. 28)

Gebruiksvoorbeeld: En zo was deze plastic tas dan de aangewezen plaats geweest, de ideale plek, om het verloren paradijs te herbergen. (N. Matsier, Gesloten huis, 1995 (1994), p. 159)

Gebruiksvoorbeeld: De wonderbaarlijke vermenigvuldiging, de optelsom van 1+1=2, die na negen maanden een deling werd 1-1=2, de paradijsvloek ‘in smart zult gij uw kinderen baren’ ingelost. (C. Stellweg, Iedereen is tegenwoordig jonger dan ik, 1998, p. 32)