zuur
(1913) (stud.) onaangenaam, bitter. • 'n zuur geval (verlies): onaangenaam, bitter. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1913)
Marc De Coster (2020-2024)
(1913) (stud.) onaangenaam, bitter. • 'n zuur geval (verlies): onaangenaam, bitter. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1913)
Wiktionary (2019)
zuur - Zelfstandignaamwoord 1. zure vloeistof, die een verhoogde concentratie waterstofionen bevat 2. (scheikunde) een chemische stof die in water opgelost in staat is waterstofionen af te splitsen: arrheniuszuur 3. (scheikunde) een molecuul of ion dat in staat is waterstofionen af te splitsen: brønstedzuur 4. (scheikunde) een molecuu...
Muiswerk Educatief (2017)
zuur - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. het geeft je een vervelend gevoel ♢ het is zuur voor hem dat het feest niet doorgaat 1. zuur kijken [onvriendelijk] 2. iem...
Harold Hamersma (2005)
Zonder zuren geen lekkere wijn. Smaakelement dat het zoet van het fruit in balans brengt. Verfrist bij wit, zorgt voor finesse bij rood en heeft ook een conserverende functie. Wijnen (vooral witte) met een goede hoeveelheid zuur gaan langer mee. Echter, vooral bij goedkope wijnen is een te veelvoorkomend euvel: te zuur. De geur van azijn duikt dan...
Marc de Coster (1998)
1. de pineut, betrapt, gestraft. Oorspr. soldatenslang. Hij is zuur en van de muziek bet. ‘hij is gestraft en tevens zijn baantje kwijt’. Zuur slaan betekende vroeger ‘rapport opmaken’. Beide uitdr. sinds ca. 1890. Ook in het Bargoens. Bij Koster Henke vinden we zuur in de bet. ‘gesnapt. Zuur zijn is tegenw. ook erg populair in studentenkringen. Al...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: