Van de graat vallen
D.w.z. sterk vermageren, in zwijm vallen, van honger omkomen; ook van de bonken vallen (Molema, 506); fri fen 'e bonken (of ’egreat) falie; in het Nederduitsch: hê will von de groad'n (of gra'en) fall'n; op Goeree en Overflakkee: hij druipt van de graten af, hij is zee...