graat
...
Muiswerk Educatief (2017)
graat - zelfstandig naamwoord 1. stukje bot of geraamte van een vis ♢ we hebben lekker gegeten van de vis, alleen de graten bleven over 1. niet zuiver op de graat zijn [niet helemaal eerlijk zijn] ...
Peter Bakema (2003)
- geen graten in iets vinden/zien, er geen bezwaar tegen hebben, er geen been in vinden, zien. xxx (ACOD) beweert zelfs geen graten te zien in het feit dat postbodes op vrije dagen elders bijverdienen. - Krant op zondag, 01-09-2002. - zo mager als een graat, erg mager.
Walter De Clerck (1981)
In de volg. verb.: geen graten in iets vinden, zien e.d., er geen bezwaar tegen maken, er niet voor terugschrikken enz.: in de standaardt.: er geen been in vinden; - overal graten in zoeken, altijd spijkers op laag water zoeken. Het publiek zag nergens graten in. De aanwezige gerechtsdienaren werden echter onrustig en hun kunstkritiek...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (graten), 1. been of beentje van een vis : ik zal de haring schoonmaken en er de graten uithalen; pas op, dat er geen graatje in je keel schiet; — (fig.) een graat in de keel hebben, schor zijn ; — er zitten geen graten in, scherts, van spijs die gemakkelijk en snel naar binnen gaat; — (fig.) geen...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: