smal
smal - bijvoeglijk naamwoord 1. met weinig ruimte van zijkant naar zijkant ♢ de steeg tussen het huis en de schuur is maar smal 1. een smalle beurs hebben [een klein inkomen] 2....
Muiswerk Educatief (2017)
smal - bijvoeglijk naamwoord 1. met weinig ruimte van zijkant naar zijkant ♢ de steeg tussen het huis en de schuur is maar smal 1. een smalle beurs hebben [een klein inkomen] 2....
Walter De Clerck (1981)
Van een rok: strak (in tegenst. tot wijd). Brede rokken verdrijven de smalle, Laatste Nieuws 30/7/1980.
Dr. E. Schröder (1980)
Het woord smal betekent niet alleen: van geringe breedte (de smalle weg naar de hemel en de brede naar de hel), maar vanouds ook: klein, Engels small. Ook in de betekenis slank komt het woord voor. Roemer Visscher schrijft: ‘lek kreegh lust om te besoecken dat meysken smal dat mijn sinnekens heeft in haar gewelt (macht)’. Vroeger sprak...
J. van Donselaar (1936)
(ook:) 1. (bn.), nauw, strak (kledingstuk). Een smalle rok (Essed 127). 2. (bp., bw.), slank (gezegd van mensen). Weetje nog Sybille, toen je me Blauwgrond liet zien. ( ), Al die smalle mensen die het onkruid haast dogmatisch bezweren (Roemer 1983: 142); tiet gaat over Javanen. Zij is smal gebouwd, -Etym.: (1) Ook in BN. (2) Ook in BN. In AN wel...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: