Wat is de betekenis van Parkinson, ziekte van?

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

Parkinson, ziekte van

Hersenziekte waarbij zenuwcellen in een bepaald gebied van de hersenen langzaam afsterven (uitspraak: PAR-kin-son). Deze ziekte begint meestal na het 50e levensjaar. Mensen gaan trillen en beven door de spieren die vanzelf bewegen. De spieren worden pijnlijk en stijf. Ze gaan langzaam bewegen, een beetje voorover gebogen lopen, met schuifelende pas...

2024-04-19
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Parkinson, ziekte van

(paralysis agitans): schud- of trilverlamming. Na epidemische hersenontsteking, bij mangaanvergiftiging of ook wel op hoge leeftijd, bij aderverkalking. Is een als degeneratieverschijnsel van de kern van de grote hersenstam ontstane starheid van gezichts- en lichaamsspieren, met trillen van armen en onzekerheid bij het lopen. Behandeling: Schlenzha...

2024-04-19
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

PARKINSON, ziekte van

zenuwaandoening beschreven door de Engelse arts James Parkinson (1817) en gekenmerkt door een algeheel beven, een musculaire hypertonie en een verstrakte gelaatsuitdrukking. Ondanks de schijn van het tegendeel, beschikt de zieke nog over al zijn geestelijke vermogens. Deze ziekte wordt veroorzaakt door microscopische letsels van de hersenbasis, wel...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Parkinson, ziekte van

→paralysis agitans.