Onfeilbaarheid
v., het onfeilbaar zijn: het leerstuk der pauselijke onfeilbaarheid.
Paul Cliteur (2018)
Op 18 juli 1870 werd tijdens het Eerste Vaticaans Concilie, door 200 aanwezige bisschoppen, de onfeilbaarheid van de paus tot een dogma verklaard. Dit dogma staat beschreven in de apostolische constitutie Pastor Aeternus (Eeuwige herder). In het derde hoofdstuk ‘Over de macht en aard van het pauselijke primaatschap’ wordt eerst de positie van de pa...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
het voorrecht, dat de leerende Kerk van Christus heeft ontvangen, nimmer te kunnen dwalen in zaken van geloofs- en zedenleer, die leer onvervalscht te bewaren, met onfeilbaar gezag te verklaren, twijfels daarover te kunnen oplossen en dwalingen te veroordeelen. Dragers van de O. zijn 1. de paus, wanneer hij → ex cathedra een uitspraak doet om...
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is die eigenschap der Kerk, waardoor zij krachtens bijstand van de H. Geest niet dwalen kan in zaken van geloof. Zij rust dus geheel en al in de blijvende aanwezigheid des Geestes, zoals die door Christus onvoorwaardelijk beloofd is. Zij heeft alleen betrekking op geloven en leraren, en niet op het feitelijk zedelijk leven. De lerende Kerk wordt d...
Winkler Prins (1949)
het voorrecht, volgens de R.K. opvatting door Christus aan de lerende Kerk geschonken, hierin bestaande, dat zij nimmer kan dwalen in zaken van geloofs- en zedenleer, dat zij de leer onvervalst bewaart, met onfeilbaar gezag verklaart, twijfel daarover kan oplossen en dwalingen moet veroordelen. Zij is dus niet onbeperkt en geen synoniem van onzondi...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(R.K. opvatting) is de eigenschap van de ware Kerk van Christus, waardoor zij in zaken van geloof en zeden niet alleen feitelijk nooit heeft gedwaald, maar ook niet dwalen kan; zij hangt wezenlijk samen met de onvergankelijkheid van Christus’ Kerk. Zij is een eigenschap van de Kerk als zodanig; zij wordt dus gevonden in het geloof der gehele...
M. J. Koenen's (1937)
v. (de hoedanigheid van onfeilbaar te wezen, van niet te dwalen): de onfeilbaarheid van den Paus, R.-K. dogma, volgens hetwelk de Paus niet kan dwalen in zijn uitspraken over geloof en zeden, mits hij optreedt als opperherder.
John Kooy (1933)
i/d R.K. Kerk speciale eigenschap v/d paus, waardoor diens uitspraken en beslissingen in zaken v. geloofs- en zedeleer door alle R.K. dienen te worden aanvaard.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
is een eigenschap van de Kath. Kerk, waardoor zij in zaken van geloof en zeden niet alleen feitelijk nog nooit heeft gedwaald, maar ook niet dwalen kan, en uitsluitend datgene gelooft, wat God heeft geopenbaard; de o. is een onderdeel van de eigenschap der → onvergankelijkheid. Zij wordt gevonden in twee verschillende, maar samenhangende vorme...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: