Nest
o. (-en), 1. woonplaats die de vogels vervaardigen, om de eieren uit te broeden en de jongen te verzorgen : het waterhoentje maakt zijn nest in het riet; een vogel op het nest betrappen (ook fig.); nesten uithalen, ze van de eieren en jongen beroven; — een loos nest, een speelnest, waarin de vogel geen eieren legt; — (Zuidn.) nest drage...