Gepubliceerd op 04-12-2017

nest

betekenis & definitie

nest - Zelfstandignaamwoord
1. de verblijfplaats van een dier

nest - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van nesten
2. gebiedenwijs van nesten

nest - Bijvoeglijk naamwoord
1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van nes

Woordherkomst
(erfwoord) van (S) *nestaz, op zijn beurt van (S) *nisdós.
*nest/etymologie|meer informatie

Uitdrukkingen en gezegden
♦ In de nesten zitten
met problemen zitten
♦ Zijn eigen nest bevuilen
vervelende dingen over de eigen familie zeggen

Zie ook
Nest