Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-08-2023

nest

betekenis & definitie

1) (17e eeuw) (inf.) bed: 'in je nest liggen rotten'. Reeds in het werk van Erasmus (Colloquia Familiaria of Gemeensame t'samen-spraken. 1644).

•‘Zouden ze beneden al uit d'r nest zijn?’ vroeg hij aan den ander, die nog op bed onder de dekens was blijven liggen. (Bernard Canter: Twee weken bedelaar. 1900)
• 's Morgens begon 't al; dan kroop ie om tien uur pas uit z'n nest, en dan commedeerde nie dadelijk thee.... (M.J. Brusse: Boefje. 1903)
• Verdien jij dan wat, stinkzak, luiwammes, je ken toch zoo goed naaien. Maar je legt liever tot twaalf uur in je nest te rotte. (Herman Oversteeg: Sjofele steentjes. 1908)
• En als anderen werken liggen wij in ons nest. (Willy Corsari: Nummers. 1932)
• Bidden, zegt ze streng, - gauw eten en dan naar je nest! (Jef Last: Zuiderzee. 1934)
• ‘Hou je koest, Rang’, zegt hij, als de ander niet ophouden wil met jengelen; ‘hou je koest en ga naar je nest... (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940)
• En de smeerlap ging naar zijn nest zonder zich iets van zijn laag werk dat hij had verricht aan te trekken. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers. 1946)
• Nest. Bed : naar zijnen — gaan ; in zijnen — liggen-, (1730) Kruyp 's avonts vroeg in uwen nest, Daer is het voor de jonckheydt best. Adag. 29. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• Gister hebben ze ons halfdrie uit 't nest gehaald. (K. Norel: Vliegers in het vuur. 1963)
• Natalie, snurk niet zo. Of ga naar je nest. (Hugo Claus: Omtrent Deedee. 1963)
• …. Als hij de hele dag op z’n nest ligt te rotten…. (Johan Fabricius: De kop van Jut. 1970)
• ‘Jezus Christus, liggen jullie nog op je nest?’ zei Henk oprecht verontwaardigd. (Johan Fabricius: Met klein orkest. 1971)
• Mijnheer Jansen schijt iedere nacht in zijn nest. (Jan Arends: Keefman. 1972)
• Ik heb lang op me nest gelegen. (C. B. Vaandrager: De Hef. 1975)
• Zo ouwe, blijf jij maar in je nest liggen, blijf jij maar lekker in je bed. (Albert Mol: Wat zien ik.... 1988)
• (T. van Veen: Taal en leven in de Utrechtse Vechtstreek. 1989)
• Nee lul, jij zou vandaag nog op de kinderen passen.... Je ligt natuurlijk nog in je nest te rotten.... (Remco Campert: Mijn eenmanszaak. 2010)
• Die kerel heeft de politie gebeld en de geüniformeerden hebben Übertrut uit z’n nest gehaald. (Herman Brusselmans: Zeik. 2014)
• Eén keer per week wat crackers, wijn en pindakaas kopen, af en toe een appel tegen de scheurbuik, en weer het nest in, sentimentele tv kijken of lezen over andere jonge kluizenaars. (Hannah van Binsbergen: Harpie. 2020)

2) (begin 20e eeuw) (Leiden) eindstreep bij het knikkeren.

• nest, eindstreep bij het knikkeren (voor 1938). (Dick Wortel: Taal in stad en land. Leids. 2002)