naast
...
Wiktionary (2019)
naast - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van na naast - Voorzetsel 1. aan de zijkant van ♢ Op deze foto zie je hem naast zijn beste vriend staan. naast - Bijwoord 1. het doel missend ♢ Het schot ging he...
Muiswerk Educatief (2017)
naast - bijvoeglijk naamwoord 1. het meest dichtbij ♢ onze naaste buren zijn Marokkaans 2. het meest met elkaar verwant ♢ een neef en een nicht zijn naaste bloedverwanten van elkaar Bijvoeglijk naa...
Peter Bakema (2003)
in België ook als bijvoeglijk naamwoord: volgend, eerstkomend - naaste week, volgende week.- tot de naaste keer, tot de volgende keer.
Walter De Clerck (1981)
Inz. in tijdsbep.: volgend, eerstkomend; - (gemeenz.) tot de naaste keer, tot de volgende keer, ook als afscheidsgroet: tot ziens. „Ik ben seffens ginder, riep de jonge boer, allee tot den naasten keer. Heeft dat beest in ’t kort nog eten gehad?” vroeg hij al voortgaande, om te weten wanneer hij het weer moest voederen, WAL...
J. van Donselaar (1936)
bw., ernaast; naastbijgelegen; van de buren. Naast stonden de buren al op de stoep (C. Ooft 52). Julie en Maaike kijken bij het hek van hun erf naar Thea naast die met een klein hondje speelt (Mala 9). Een ex-vriend op het stoeltje naast [d.i. naast het stoeltje van betrokkene] (Cairo 1976: 102). Zie ook: allernaast.
Fa. A.J. Osinga (1952)
1. adj. & adv., neist; mijn -e familie, myn sibste folk. 2. praep., nêst, neist, njonken, binjonken; er — zijn, de planke misroaije.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn., 1. diehtstbij zijnde: het naaste dorp; zijn naaste buren wonen op een kwartier afstand; in zijn naaste omgeving; 2. het meest vertrouwd, intiemst: in de naaste omgeving van de vorst wist men meer van de oorlogsplannen; — (spr.) ieder is zichzelf het naast, eigenbelang gaat voor alles; — (zelfs...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: