Men wordt eerder door een strontkar overreden dan door een koets
D.w.z. van gewaande grooten kan men eene hondsche behandeling eerder verwachten dan van werkelijk aanzienlijken; dikwijls als minachtend antwoord aan een tegenstander. De zegswijze komt in de 18de eeuw voor bij Tuinman 1,254: Men is liever van een karos overreden dan van een drekwagen; W. Leevend I, 258: Men word nooit van een koets, maar a...