Wat is de betekenis van Manchetten?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

manchetten

manchetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord manchet

2024-03-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

manchetten

handboeien In deze betekenis in 1907 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Alleen aangetroffen in meervoud en meestal schertsend gebruikt. • Om ’m op z’n verhaal te laten komen [...] lieten we ’m nog even uitstoomen vóór ie de...

2024-03-29
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Manchetten

Manchetten - ironische term voor handboeien. Ook Barg. en Duitse Gaunersprache. Sedert de vroege 19de eeuw.

2024-03-29
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Manchetten

Wanneer manchetten een rol spelen in een droom, dan heeft men ontzag voor iets. Natuurlijk is de angst die daaruit spreekt ongegrond wanneer de manchetten schoon zijn (Zie ook ‘Hemd’).

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

manchetten

v.mv. 1 handlubben; vaste of losse geste ven verlengstukken der hemdsmouwen; 2 fig. boeien.

2024-03-29
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

manchetten

verlengstukken van mouwen.

2024-03-29
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

manchetten

manchetten - v. mv. handlubben, losse hemdsboorden; (fig.) manchetten hebben, bang zijn