manchetten
manchetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord manchet
Wiktionary (2019)
manchetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord manchet
Ewoud Sanders (2019)
handboeien In deze betekenis in 1907 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Alleen aangetroffen in meervoud en meestal schertsend gebruikt. • Om ’m op z’n verhaal te laten komen [...] lieten we ’m nog even uitstoomen vóór ie de...
Marc De Coster (2017)
Manchetten - ironische term voor handboeien. Ook Barg. en Duitse Gaunersprache. Sedert de vroege 19de eeuw.
Fink (1998)
Wanneer manchetten een rol spelen in een droom, dan heeft men ontzag voor iets. Natuurlijk is de angst die daaruit spreekt ongegrond wanneer de manchetten schoon zijn (Zie ook ‘Hemd’).
Jacon Kramers Jz (1948)
v.mv. 1 handlubben; vaste of losse geste ven verlengstukken der hemdsmouwen; 2 fig. boeien.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: