hij
hij - Persoonlijk voornaamwoord 1. mannelijk derde persoon enkelvoud nominatief ♢ Hij heeft een hoed. ♢ Wie heeft het gedaan? Hij! Woordherkomst afkomstig van: Middelnederlands: hi, hie Oudernederlands: hi Germaans: *hiz Indo-Europees: *ki-...
Wiktionary (2019)
hij - Persoonlijk voornaamwoord 1. mannelijk derde persoon enkelvoud nominatief ♢ Hij heeft een hoed. ♢ Wie heeft het gedaan? Hij! Woordherkomst afkomstig van: Middelnederlands: hi, hie Oudernederlands: hi Germaans: *hiz Indo-Europees: *ki-...
Muiswerk Educatief (2017)
hij - voornaamwoord 1. derde persoon enkelvoud, mannelijk onderwerp ♢ dat is mijn vader, hij heet Jan Voornaamwoord: hij
Hans Heestermans (1977)
hij - eufemisme voor het mann. lid. Vgl. een ander eufemisme als b.v. het. Hij bult al, Aant. GEZELLE [vóór 1890].Alleen wanneer je er geen zin in hebt, zitten ze je aldoor aan de kop te zeuren. Ze willen eigenlijk niet dat je er van geniet. Nog niets, nog niets; word dan stijf, secreet. Ik zweer dat ik ’em er afbijt, L. 71 [196...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. pers. vnw. 3de pers. m. enk.: hij heeft het gedaan ; hij staat scheef, die toren ; — enclitisch i en ie: wat moet-ie? ; hard gaat-i ; — 2de nv. zijns, zijner; 3de en 4de nv. hem ; mv. zij (zie die art.); II. zelfst. gebruikt: het is een hij en niet een zij, een man en niet een v...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: