Wat is de betekenis van Groot?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

groot

groot - Bijvoeglijk naamwoord 1. meer dan normaal in formaat 2. bewonderenswaardig, goed Hij was een groot man. 3. machtig, belangrijk 4. volwassen Grote mensen en kinderen. groot - Bijwoord 1. in ruime mate 2. bijwoordelijk deel...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

groot

groot - bijvoeglijk naamwoord 1. met flinke afmetingen ♢ wij wonen in een groot huis met tien kamers 1. de grote mensen [de volwassenen] 2. de grote vakantie ...

2024-04-25
Samenvattingen Wikipedia

Wiki (2017)

groot

Voortekening Verwante toonaarden Parallelle toonaard fis-mineur Gelijknamige toonaard a-mineur Dominante toonaard E-majeur Subdominante toonaard D-majeur Toonladder a - b - cis - d - e - fis - gis - a Portaal Muziek. A-majeur, A grote terts of A-groot is een toonsoort met als grondtoon a. De voortekening telt drie kruisen: fis, cis en gis. Het is...

2024-04-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

groot

groot met elkaar, grote ruzie met elkaar: Doodgooi?... herhaalde Alie, nu pas haar eigen driftdaad beseffend ... Nou ... al hei-je ’t nog soo groot mit mekaar ... daar pees je niet op, QUERIDO 4, 162.

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Groot

1. de grote broek aantrekken,opscheppen; maar ook ‘ambities hebben’. Vrij recente uitdr. (jaren tachtig?). Standhouden dus, luidt het motto. Brinkman heeft niet voor niets de grote broek aangetrokken; een opstelling die wordt versterkt door het geloof dat alleen een onaangenamer WAO de instroom substantieel kan beperken. (Trouw, 15/08/91) Confectie...

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

groot

Voor de vloek o grote góden zie genade, goedheid, Mozes.

2024-04-25
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Groot

Groot (Grotius), Hugo de, Nederlands jurist, theoloog, dichter en historicus, *10.4.1583 Delft, +28.8.1645 Rostock. De Groot studeerde in Leiden en promoveerde in 1599 in Orléans. In 1609 verscheen van zijn hand Mare Liberum (een hoofdstuk uit De iure praedae commentarius), waarin hij de stelling verdedigde dat de volle zee aan niemand toebehoorde....

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

groot

groot - Engelse zilveren munten die oorspronkelijk vier pennies waard waren; ze werden tussen de 13e en de 17e eeuw uitgegeven, later nog incidenteel.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

groot

1. Groot gaan, zwanger zijn, in verwachting zijn. De maand Oktober is al een eind ingegaan eer Mak Jeroen is gewaar geworden dat Annelies groot gaat, TEIRLINCK 1952, 1, 157. Ook o.a.: VERMEYEN 1947, 48. 2. Grote film, hoofdfilm (o.a. in: Gents Adv. 12/8/1976. Klokske 27/4/1978); groot boek, ter aand. van een rom...