Wat is de betekenis van Grootboek?

2024-03-29
Krijn Soeteman

Krijn Soeteman (2022)

Grootboek

Vroeger fysiek boek met alle inkomende en uitgaande wijzigingen. Ook wel ‘general ledger’, niet te verwarren met ‘ledger’ of‘kasboek’. De vertaling van ‘ledger’ in het Nederlands rond cryptovaluta is niet eenduidig. Zowel ‘kasboek’ als ‘grootboek’ wordt gebruikt. In essentie...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grootboek

grootboek - Zelfstandignaamwoord 1. (financieel) de verzameling van alle grootboekrekeningen met de wijzigingen die zich gedurende een bepaalde periode voordoen In een grootboek wordt van elke grootboekrekening afzonderlijk een overzicht bijgehouden. Woordherkomst samenstelling va...

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

grootboek

grootboek - Kantoorboeken, gerangschikt naar afzonderlijke personen of rekeningen, waarin de laatste aantekening geschiedt van alle inkomsten, uitgaven en andere transacties.

2024-03-29
Lexicon van Nederlandse archieftermen

Stichting Archief Publicaties (1983)

Grootboek

Een grootboek is een register, waarin: de samenstelling van de bezittingen, de schulden en het vermogen, alsmede de veranderingen daarin, onder hoofden van rekening worden geboekt; de ontvangsten en/of uitgaven per post van de begroting of per onderdeel daarvan worden geboekt. Vgl. N.A.T. nr. 36: Een grootboek is een geschrift, waarin bezittingen e...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

grootboek

boek waarin ‘n firma se debiteurs- en krediteursrekening gehou word.

2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Grootboek

is in het dubbel boekhouden een boek, waarin cen folio of rekening wordt geopend voor alle op de balans voorkomende bezittingen en schulden, terwijl ook voor de verschillende soorten van kosten en opbrengsten dgl. rekeningen worden gebruikt. M.b.v. het journaal worden nu in de loop van het boekjaar alle wijzigingen in het vermogen en in de vermogen...

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootboek

o. (-en), 1. (boekk.) een der hoofdboeken van de koopman, het boek waaruit geregeld kan worden opgemaakt de stand der rekening van ieder met wie hij zaken doet: de linkerzijde van het grootboek is bestemd voor de ontvangsten, de rechterzijde voor de uitgaven; 2. register waarin de schulden van een staat zijn ingeschreven, inz. het...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootboek

o. grootboeken (dubbel-boekhouden: hoofdboek, waarin voor alle bezittingen en schulden rekeningen zijn geopend): het grootboek der nationale schuld, landsschuldregister der nationale schulden.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Grootboek

→ Boekhouden.