echt
(1907, vero.) (jeugd) leuk, puik, tof. In Scheveningen ook: gezellig. • 'Nou maar,' sprak hij, 'ik vind het wel 'echt', hoor. (Chr. van Abkoude: Bob-zonder-zorg. 1907) • Onder de Amsterdamsche straatjeugd zijn een aantal Bargoensche termen in omloop, veelal van Joodschen oorsprong, b.v. emmes (immes): wat goed is in zijn soort, fijn; he...