Wat is de betekenis van benauwd?

2025-02-15
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press

2025-02-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-02-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

benauwd

benauwd - Bijvoeglijk naamwoord 1. moeilijk ademend, belemmerd in de ademhaling Iemand met COPD of astma heeft heeft vaak benauwd. 2. angstig, bang zijn lijfspreuk bleef door de jaren heen: "niet van dat benauwde" 3. beperkt van ruimte ...

2025-02-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

benauwd

benauwd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-nauwd 1. met te weinig adem ♢ ik heb het de laatste tijd erg benauwd 2. met te weinig frisse lucht ♢ het is benauwd hier in huis, doe een raam open!...

2025-02-15
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

benauwd

(bn) gierig LC.

2025-02-15
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

benauwd

benauwd

2025-02-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Benauwd

adj. & adv., binaud, binypt near, têd; (van het weer), lúmsk, lúnsk; — worden (van het weer), lume, lúmje, lúnje; hethebben, it krap hawwe, nei de siken gapje, happe.

2025-02-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-02-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Benauwd

bn. bw. (-er, -st), 1. beperkt van ruimte, nauw, eng: een benauwde plaats, ruimte; — wij zitten erg benauwd, erg dicht op elkaar; — oneig.: geen ruimte van middelen hebbend. 2. belemmerd in de ademhaling: de zieke is benauwd; het hijgen der benauwde borst. 3. zo dat het de ademhaling belemmert: een benauwde reu...