Synoniemen zoeken
Synoniem van benauwd
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Benauwd
Gebrek aan moed en zelfvertrouwen hebbend. Is dit het gevolg van eene aangeboren vreesach¬tigheid dan gebruikt men bedeesd, bloode, schroomvallig, verlegen eri angst¬vallig; ontstaat dit door eene plotselinge ontroering, die iemand in zijne natuurlijke vrijheid van spreken of handelen belemmert, dan gebruikt men de woorden benauwd, bedremmeld, beteuterd, onthutst, verlegen en ver¬steld. Beschroomd is degene die vreest te doen wat niet passend is. Bedeesd is degene die zich licht in zijne vrijheid van spreken en doen belemmerd voelt. Bloode is sterker dan bedeesd; het duidt veelal een groot gebrek aan zelfvertrouwen aan; schuchter onderstelt vrees gepaard met blooheid, terwijl verlegen te kennen geeft, dat men ten gevolge van zijne vreesachtigheid niet weet hoe zich te gedragen. Schroomvallig en angstvallig drukken eene geneigdheid om te aarzelen uit, wanneer men iets moet verrichten. Weet men niet hoe te handelen en is men spoedig in het nauw gebracht, dan wordt men benauwd genoemd. Bedremmeld, onthutst en versteld drukken de verandering uit, die de ontroering teweegbrengt in houding en gelaat; beteuterd wijst op de door haar veroorzaakte belemmering in de spraak¬organen. In onthutst ligt het denkbeeld van schrik, in versteld dat van schrik of verbazing, in bedremmeld en beteuterd dat van vrees voor een persoon, in wiens tegenwoordigheid wij ons bevinden, en dien we om de eene of andere reden meenen te moeten duchten De met deze adiectiva overeenkomende substantiva zijn: bedeesdheid, beschroomdheid, blooheid, schuchterheid, verlegenheid, schroomvalligheid en angstvalligheid. Van be¬nauwd, bedremmeld, beteuterd, onthutst en versteld zijn geene substantiva gevormd. Over schroom zie bij Angst.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
benauwd
benauwd - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: be-nauwd
1. met te weinig adem
♢ ik heb het de laatste tijd erg benauwd
2. met te weinig frisse lucht
♢ het is benauwd hier in huis, doe een raam open!
3. wie angst voelt of zegt dat hij angst voelt
♢ hij was benauwd dat hij zijn baan zou verliezen
1. de wereld is te wijd om er benauwd in te zitten (TB)
[wees toch wat ruimdenkend]
Bijvoeglijk naamwoord: be-nauwd
... is benauwder dan ...
het benauwdst
de/het benauwde ...
iets benauwds
Synoniemen
angstig, bang, bevreesd, muf, paniekerig
Tegenstellingen
stoer