benauwd - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: be-nauwd
1. met te weinig adem
♢ ik heb het de laatste tijd erg benauwd
2. met te weinig frisse lucht
♢ het is benauwd hier in huis, doe een raam open!
3. wie angst voelt of zegt dat hij angst voelt
♢ hij was benauwd dat hij zijn baan zou verliezen
1. de wereld is te wijd om er benauwd in te zitten (TB)
[wees toch wat ruimdenkend]
Bijvoeglijk naamwoord: be-nauwd
... is benauwder dan ...
het benauwdst
de/het benauwde ...
iets benauwds
Synoniemen
angstig, bang, bevreesd, muf, paniekerig
Tegenstellingen
stoer
Gepubliceerd op 14-11-2017
benauwd
betekenis & definitie