bel
1) (17e eeuw) (Barg.) groot glas met sterke drank. ‘Aan de bel zijn’: veel sterke drank drinken. • Dat is eene heele bel. Men denke aan eene waterbel, die opborrelt, en wordt uitgezet; want hier wordt een groote borrel geteekend. (A.E. B. Herroem: Bacchus in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden spreekwoorden en spreekw...